Unité 7 - grammaire II (passé composé)

B1G le 22 mai 2023
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

B1G le 22 mai 2023

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- herken ik zinnen die in de voltooid tegenwoordige tijd staan
- kan ik zinnen in het Frans maken mét een passé composé

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:
1. Programma nu t/m toetsweek
- Toets werkwoorden: avoir, être, faire, prendre, regelmatige werkwoorden op -er, in de présent en passé composé
- Toets leesvaardigheid (toetsweek)
2. Aantekening unité 7: le passé composé
3. Au travail!


Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden?

Slide 4 - Open vraag

Welke werkwoord(en) zijn regelmatig?
A
faire
B
jouer
C
avoir
D
regarder

Slide 5 - Quizvraag

Unité 7: le passé composé
Wanneer?
Als je wilt vertellen wat je hebt gedaan in het verleden (voltooid tegenwoordige tijd). 
BV: ik heb gisteren tv gekeken - j'ai regardé la télé hier

Hoe maak ik de passé composé?
1. Hulpwerkwoord (vorm van avoir - hebben)
2. Voltooid deelwoord 

Slide 6 - Tekstslide

1. Hulpwerkwoord avoir 





J'ai                                                  +
Tu as                                               +
Il/elle/on a                                      +
Nous avons                                   +
Vous avez                                      +
Ils/elles ont                                    +
2. Voltooid deelwoord 
1. Pak het hele werkwoord (regarder, aimer, etc.)
2. Haal er -er vanaf (regard, aim, etc.)
3. Plak -é erachter (regardé, aimé, etc.)
regardé
regardé
regardé
regardé
regardé
regardé

Slide 7 - Tekstslide

MAAR: 
Het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden is anders, namelijk: 
- être (zijn)                 = été
- avoir (hebben)      = eu
- prendre (nemen) = pris
- faire (doen, maken) = fait
- vouloir (willen             = voulu

BV: zij heeft huiswerk gemaakt - elle a fait ses devoirs 

Slide 8 - Tekstslide

Nous (écouter) la musique

Slide 9 - Open vraag

Je (aimer) le chocolat

Slide 10 - Open vraag

Les devoirs: le 25 mai
Faire: ex. 16A t/m D (blz. 96-98)
Apprendre: werkwoord avoir (tegenwoordige tijd) en de passé composé 

Let op: toets is verplaatst naar donderdag 1 juni!

Slide 11 - Tekstslide