Woche 07 1.S

Heute Mittwoch den 16. Februar 2022
Ik weet of mijn planning voor hoofdstuktoets goed is.
Ik weet wanneer het volgende toetsmoment is en wat ik daarvoor moet doen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Heute Mittwoch den 16. Februar 2022
Ik weet of mijn planning voor hoofdstuktoets goed is.
Ik weet wanneer het volgende toetsmoment is en wat ik daarvoor moet doen.

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir dieser Stunde?
Klassenarbeit, Termin und Planung

Höverstehen üben => Kijk- & luisteroefening 

Hausaufgaben / lernen =>Huiswerk / leren

Zahlen/Getallen


         


 

Slide 2 - Tekstslide

Kapitel 2
Was musst du kennen/lernen/wissen?

Wann fängst du an?

Slide 3 - Tekstslide

Mittwoch 16. März 2022, Kapitel 2
Alle woorden en zinnen NL<=>DE

Alle grammatica
A+B regels voor der/die/das/die woorden
C zelfstandig naamwoord vervangen door persoonlijk voornaamwoord
D Getallen tot en met 10.000
E Werkwoorden "haben" en "sein"

Wanneer begin je met leren? / Hoe moet je leren? / Wat moet je weten?
Oefentoets is op 9 Maart 2022

Slide 4 - Tekstslide

Hörverstehen üben

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Een "Flummi" is hetzelfde als een
A
knikker
B
stuiterbal
C
biljartbal
D
tennisbal

Slide 7 - Quizvraag

Met maken van een "Flummi" wordt vergeleken met
A
het bakken van een "Brot"
B
het maken van "Teig"
C
het bakken van een "Kuchen"
D
het braden van "Fleisch"

Slide 8 - Quizvraag

Waarom wordt het spul door de wals gehaald? Wat is daar de reden van?

Slide 9 - Open vraag

Door welk woord kun je "vulkanisieren" vervangen?

Slide 10 - Open vraag

Hoe lang moet je het materiaal "bakken"?
A
drei Minuten
B
fünf Minuten
C
acht Minuten
D
zehn Minuten

Slide 11 - Quizvraag

Hausaufgaben 
09-02-2022 en nu dus voor 17-02-2022!
       Machen: Planning om woorden en zinnen en grammatica te leren
                           Maken L6 Aufgabe 7
                                          L6 Aufgabe 6 opsturen per mail naar de docent als je alles gedaan hebt.
                                          (hiermee kun je 0,5 punt voor je toets verdienen deels voor het maken en 
                                            deels voor het helpen/verbeteren van de mail van je partner)
                                           Je geeft aan met wie je samengewerkt hebt
                                           bij 6.2 geeft degene die het nagekeken heeft duidelijk aan wat hij/zij
                                                         vindt dat veranderen moet.
                           Leren "haben" je krijgt hier een oefening over in de les op papier
                           Herhalen Wortschatz  Lektion 1 en 2

Slide 12 - Tekstslide

Woordtrainer / Getallen
Woordtrainer 15 Minuten
=============================================
Zahlen bis 75! => Bingo auf Deutsch
oder
Zahlen schreiben


Slide 13 - Tekstslide

Ben je tevreden met wat je deze les gedaan hebt?

Bist du zufrieden mit dem was du dieser Stunde gemacht hast?
A
ja
B
nein
C
jein

Slide 14 - Quizvraag

Herzlichen Dank für eure Aufmerksamkeit
und
bis zum nächsten Mal!

Slide 15 - Tekstslide

der
= lidwoord dat hoort bij mannelijke woorden

* dagen                                  * mannelijke personen
* maanden                           * mannelijke dieren
* jaargetijden                      * mannelijke beroepen/functies

Slide 16 - Tekstslide

die (1)
= lidwoord dat hoort bij vrouwelijke woorden

* -heit                                 * vrouwelijke personen
* -keit                                 * vrouwelijke dieren
* -ung                                * vrouwelijke beroepen/functies
* -schaft
* -e (dingen) vaak!

Slide 17 - Tekstslide

das
= lidwoord dat hoort bij onzijdige woorden

* onzijdig (in het Nederlands herkenbaar door het)
* verkleinwoorden -chen
                                       -lein

Slide 18 - Tekstslide

die (2)
= lidwoord dat hoort bij meervoud

* mannelijke zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
* vrouwelijke zelfstandige naamwoorden, meer dan 1
* onzijdige zelfstandige naamwoorden, meer dan 1

Slide 19 - Tekstslide

Grammatik haben
ik
jij
hij
zij
het

wij
jullie
zij +
u
ich
du
er
sie
es

wir 
ihr
sie
Sie
bin
bist
ist
ist
ist

sind
seid
sind
sind
ben
bent
is
is
is

zijn
zijn
zijn
bent

Slide 20 - Tekstslide

Wiederholen
Zahlen!

Slide 21 - Tekstslide

Hoe schrijf je het getal
5.605?(in letters)

Slide 22 - Open vraag

Hoe schrijf je het getal
2.344?(in letters)

Slide 23 - Open vraag

Hoe schrijf je het getal
1.001?(in letters)

Slide 24 - Open vraag

Grammatik haben 
ik
jij
hij
zij
het

wij
jullie
zij +
u
ich
du
er
sie
es

wir 
ihr
sie
Sie
hab    e
hast
hat
hat
hat

hab   en
hab   t
hab   en
hab   en
 habe
 hast
 hat



 haben
 habt
 haben
ich
du
er / sie / es



wir 
ihr
sie / Sie
ik
jij
hij/zij/het



wij
jullie
zij + / u

Slide 25 - Tekstslide

Grammatik sein
ik
jij
hij
zij
het

wij
jullie
zij +
u
ich
du
er
sie
es

wir 
ihr
sie
Sie
bin
bist
ist
ist
ist

sind
seid
sind
sind
bin
bist
1
2   ist
3

sind
seid
4   sind
5

Slide 26 - Tekstslide