Examentraining Duits

Examentraining Duits
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining Duits

Slide 1 - Tekstslide

Noem 3 Duitse signaalwoorden

Slide 2 - Woordweb

Hoe helpen signaalwoorden je bij het lezen van examenteksten_

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
Opsomming
  • und
  • auch
  • außerdem
  • sowie 
  • nicht nur…sondern auch 
  • daneben 
  • oder

Slide 5 - Tekstslide

In alinea 5 worden drie dingen genoemd die Julia’s verblijf in het buitenland haar hebben opgeleverd. 
Welke drie dingen zijn dat?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands. 
(5) „Ich würde diese Erfahrung für nichts auf der Welt wieder hergeben“, sagt Julia rückblickend. Ihre Englischkenntnisse konnte sie in dem Jahr perfektionieren, was ihr im Modedesign-Studium zugutekommt. Doch auch an Lebenserfahrung hat sie durch die Zeit als Au-pair gewonnen. Mit ihrer Austauschfamilie hat sie außerdem noch immer Kontakt. 

Slide 6 - Tekstslide

In alinea 5 worden drie dingen genoemd die Julia’s verblijf in het buitenland haar hebben opgeleverd. 
Welke drie dingen zijn dat?
Beantwoord deze vraag in het Nederlands. 
(5) „Ich würde diese Erfahrung für nichts auf der Welt wieder hergeben“, sagt Julia rückblickend. Ihre Englischkenntnisse konnte sie in dem Jahr perfektionieren, was ihr im Modedesign-Studium zugutekommt. Doch auch an Lebenserfahrung hat sie durch die Zeit als Au-pair gewonnen. Mit ihrer Austauschfamilie hat sie außerdem noch immer Kontakt. 
Haar kennis van de Engelse taal geperfectioneerd + meer levenservaring + ze heeft nog steeds contact

Slide 7 - Tekstslide

Er geht nicht mit, weil es regnet.

weil= ....
A
omdat
B
want
C
daarom

Slide 8 - Quizvraag

Ich habe statt das Auto, doch ein Fahrrad gekauft.
doch = ...
A
echter
B
toch
C
of

Slide 9 - Quizvraag

Er ist ein guter Fussballspieler, aber er spielt auch gut Tennis.
aber= ...
A
echter
B
maar
C
daarom

Slide 10 - Quizvraag

Ich gehe ins Kino, denn ich finde das toll!
denn = .......
A
want
B
omdat
C
daarom

Slide 11 - Quizvraag

Ich habe Englisch, und sogar Deutsch!!!
sogar = .........
A
bijvoorbeeld
B
echter
C
zelfs

Slide 12 - Quizvraag

In Utrecht ist viel zu tun, es gibt zum Beispiel viele verschiedene Museen.
zum Beispiel = ....
A
tot ziens
B
daarentegen
C
bijvoorbeeld

Slide 13 - Quizvraag

LESEN
Ga naar www.duitsleren. org/lezen (volgende slide)
Kies 1 tekst uit, lees deze en maak bijbehorende vragen...
Kies A1 als je het lezen nog moeilijk vindt  
Kies A2 als het lezen je gemakkelijk afgaat
Mocht je eerder klaar zijn, dan kan je nog een tekst lezen 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Betekenis van signaalwoorden leren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Functie van signaalwoorden leren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link