1AB: Unité 4, Cours 16 (Apprendre 3)

Salut !
- N'ouvre pas ton livre.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Salut !
- N'ouvre pas ton livre.

Slide 1 - Tekstslide

Programme
- Objectif: Je kan het werkwoord aller vervoegen & weet hoe je de zinnen aan moet pakken.
- Aller
- Zinnen
- Quizlet

Slide 2 - Tekstslide

Aller
- Wat betekent het?

- Welke vormen ken je?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

LET OP:
- "Aller" eindigt wel op -er, maar is GEEN regelmatig werkwoord!

- Dat betekent dat je de verschillende vormen goed moet leren.

Slide 5 - Tekstslide

Aller + heel werkwoord
- Als je een vorm van "Aller" combineert met een heel werkwoord, dan geef je aan dat iets heel binnenkort gaat gebeuren: de futur proche.
Bijvoorbeeld:
- Il va déménager à Paris. (Hij gaat verhuizen naar Parijs.)
- Vous allez décrire la chambre. (Jullie gaan de kamer omschrijven.)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Op de toets
- Krijg je zinnen waar een vorm van "aller" in moet. Jij moet de juiste vorm in de zin zetten.

Bijvoorbeeld:
- _______ à la boulangerie. (wij gaan) -> Nous allons / On va à la boulangerie.

Slide 8 - Tekstslide

Tips:
  1. Zorg dat je apprendre 3 goed kent.

  2. Je hoeft op de toets alleen maar de juiste vorm van aller te vertalen, niet de hele zin!

  3. Schrijf eventueel in de kantlijn of op een notitieblaadje de juiste vormen op. 

Slide 9 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van Aller in:
  1. ____ à gauche. (zij gaat)

  2. Pour le cinéma, _____ tout droit. (jullie gaan)

  3. ____________ une baguette ? (Zij gaan eten) 

  4. __________ à l'école. (Ik ga)

Slide 10 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van Aller in:
  1. Elle va à gauche. (zij gaat)

  2. Pour le cinéma, vous allez tout droit. (jullie gaan)

  3. Ils/Elles vont manger une baguette ? (Zij gaan eten) 

  4. Je vais à l'école. (Ik ga)

Slide 11 - Tekstslide

Zinnen
- Franse zinnen lijken qua woordvolgorde op Nederlandse zinnen.

Je cherche la rue Alibert.
Ik zoek de Alibertstraat.
OW - PV - LV

Slide 12 - Tekstslide

Zinnen
- Wel zijn er een paar kleine verschillen:

1. Vraagzinnen en gewone zinnen zijn in het Frans hetzelfde.
Ta chambre est au premier étage.
Ta chambre est au premier étage ?

2. Bijvoeglijk naamwoorden staan vaak achter het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen.
Een rustige buurt = Un quartier calme.

Slide 13 - Tekstslide

Zinnen: tips
  1. Leer Apprendre 7 en 9 goed -> Quizlet of WRTS!

  2. Op de toets vraag ik een aantal zinnen die rechtstreeks uit het boek komen,
    en een paar zinnen waarin ik woorden heb vervangen voor andere woorden uit de Apprendres.
    "Mon armoire est contre le mur." -> kan bijvoorbeeld "Mon lit est contre le mur" worden!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Programme
- Objectif: Je kan het werkwoord aller vervoegen & weet hoe je de zinnen aan moet pakken.
- Aller - ✔
- Zinnen - ✔
- Quizlet - ✔

Slide 16 - Tekstslide

Le prochain cours...
...oefentoets

- Devoirs: leer voor de toets!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide