Het duurde tien jaar, voordat je eindelijk eens terugbelde.
Slide 4 - Tekstslide
Met de opbrengst van de verkoop van zijn goedlopende schoonmaakbedrijf heeft mijn vader een aardig optrekje op Mallorca kunnen kopen.
Slide 5 - Tekstslide
Daar kan hij echt niks aan doen: hij is niet helemaal 100 procent.
Slide 6 - Tekstslide
Hyperbool
Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool.
Je zegt: We hebben ons kapot gelachen Je bedoelt: We hebben enorm gelachen.
Slide 7 - Tekstslide
Understatement
Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. Je zegt dat iets minder mooi, groot, belangrijk enz. is dan in werkelijkheid.
Je zegt: Lieke Martens kan wel een aardig balletje trappen Je bedoelt: Zij is een geweldige voetbalster.
Slide 8 - Tekstslide
Eufemisme
Als je een eufemisme gebruikt, zeg je iets zo dat het als minder erg of hard overkomt. Dat doe je dan om een pijnlijke situatie te verzachten en om te voorkomen dat je iemand kwetst.
Je zegt: Hij gaat creatief om met de waarheid Je bedoelt: Hij liegt.