In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
De verwarming
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je nodig?
Leerboek sensor
Vanaf bladzijde 40
Slide 2 - Tekstslide
1: De verwarminsinstallatie
Lees bladzijde 43 tot en met 48.
Maak daarna de lesson-up vragen.
Slide 3 - Tekstslide
Voor welke twee noodzakelijke 'verschijnselen' zorgt de zon?
Slide 4 - Open vraag
In huis moet je regelmatig iets verhitten. Hier gebruik je verschillende apparaten voor. Welk apparaten zijn bedoeld om te verwarmen? Klik op alle juiste antwoorden.
A
Een fornuis
B
Zonnecellen
C
Een magnetron
D
Een gloeilamp
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
De meeste huizen in Nederland worden verwarmd met een centrale verwarmingsinstallatie. Welke brandstof wordt er in een verwarmingsinstallatie gebruikt?
A
Aardgas
B
Benzine
C
Aardolie
D
Elektriciteit
Slide 7 - Quizvraag
Door de radiatoren van de centrale verwarming stroomt een warme vloeistof. Welke vloeistof stroomt er door een radiator?
A
Aardgas
B
Water
C
Benzine
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de functie van de thermostaat
A
zorgt voor de afvalgassen uit de ketel
B
Meet en regelt de temperatuur in huis
C
pompt warm water door de leidingen
D
maakt warmte
Slide 9 - Quizvraag
2 Warmte maken en gebruiken
Lees bladzijde 51 tot en met 55
Maak de lessonup vragen
Slide 10 - Tekstslide
Brandstoffen, zoals benzine en aardgas, kun je gemakkelijk in brand steken. Er is nog een tweede stof nodig om iets te kunnen verbranden. Welke stof is er bij iedere verbranding nodig?
A
Stikstof
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Helium
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een föhn en een aansteker
A
Een föhn gebruikt elektrische energie en een aansteker chemische energie
B
Een föhn gebruikt chemische energie en een aansteker elektrische energie
C
Er zit wat energie betreft geen verschil tussen de 2
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
chemische energie
B
stralingsenergie
C
bewegingsenergie
D
elektrische energie
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de nuttige energie van dit apparaat?
A
warmte
B
lichtenergie
C
bewegingsenergie
D
chemische energie
Slide 16 - Quizvraag
3 Warmte transport
Lees bladzijde 58 tot en met 60
Maak de lessonup vragen
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Bij het verwarmen van een pan water gebruiken we de volgende typen warmtetransport (let op, meerdere antwoorden zijn mogelijk!)
A
Straling
B
Geleiding
C
Stroming
D
Weet ik niet
Slide 19 - Quizvraag
Staal is een goede warmte-geleider
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Hoe verplaatst warmte zich in de lucht?
A
Door geleiding in straling
B
Door straling en stroming
C
Door stroming en geleiding
Slide 21 - Quizvraag
Wat is GEEN vorm van warmtetransport
A
Geleiding
B
Isoleren
C
Straling
D
Stroming
Slide 22 - Quizvraag
4 Isolatie
lees bladzijde 64 tot en met 67
Maak de lessonup vragen
Slide 23 - Tekstslide
Wat is geen goede manier om te isoleren?
A
Dubbel glas in de ramen
B
Rubber tussen de muren
C
Naden en kieren dichten
D
Dikke leidingen bij de CV
Slide 24 - Quizvraag
Warmteverlies door straling ga je tegen
A
Door het vasthouden van de warme lucht
B
Door de spouwmuur te isoleren.
C
Door de warmte terug te kaatsen.
Slide 25 - Quizvraag
Op welke manier kun je een huis isoleren tegen geleiding