Vlekkeloos Nederlands taak 3, aanwijzende voornaamwoorden

Vlekkeloos Nederlands taak 3, aanwijzende voornaamwoorden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Vlekkeloos Nederlands taak 3, aanwijzende voornaamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
  • weet je wat een aanwijzend voornaamwoord is?
  • ken je voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord?
  • weet je wanneer je een aanwijzend voornaamwoord moet gebruiken?

Slide 2 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord wijst iets of iemand aan. 
De aanwijzende voornaamwoorden zijn: deze, dit, die en dat

Voorbeeld:
Kijk, zie je dat broodje? 

Afkorting aanwijzend voornaamwoord = av

Slide 3 - Tekstslide

aanwijzend voornaamwoorden
de-woorden mannelijk: deze, die
de-woorden vrouwelijk: deze, die
het-woorden onzijdig: dit, dat
Meervoudige zelfstandige naamwoorden: deze, die

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de aanwijzend voornaamwoorden
A
Deze, die, wat, welke
B
Deze, die, dat, dit
C
Wat, hoe, waarom, wie
D
Dat, de, een, het

Slide 5 - Quizvraag

Deze, die, dat en dit zijn aanwijzende voornaamwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
.... roddel
A
Deze
B
Dit

Slide 7 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
.... afspraak
A
Die
B
Dat

Slide 8 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord.
.... gesprek
A
Die
B
Dat

Slide 9 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:


Wie kan ... probleem oplossen?
A
dit
B
deze

Slide 10 - Quizvraag

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:


Ik pas ... broek niet meer.
A
dat
B
die

Slide 11 - Quizvraag

weektaak
Vlekkeloos Nederland
taak 2, blz 57 en 58 ( herhaling betrekkelijk voornaamwoord)
taak 3, blz 59 en 60 aanwijzende voornaamwoorden 

Slide 12 - Tekstslide