3K herhaling H2

3B
Herhaling hoofdstuk 2
Lezen
Schrijven
Grammatica
Spelling
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

3B
Herhaling hoofdstuk 2
Lezen
Schrijven
Grammatica
Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Welk tekstverband?
Ik had geen licht aan, toch kreeg ik geen bekeuring.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
oorzaak - gevolg
D
doel - middel

Slide 2 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Eerst heb ik Nederlands, daarna Engels en tenslotte NaSk.
A
volgorde
B
opsomming
C
reden/argument
D
voorbeeld

Slide 3 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Ik houd van Aziatisch eten, zoals Thais.
A
conclusie
B
reden/argument
C
voorbeeld
D
doel - middel

Slide 4 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Om mijn cijfers op te halen, ga ik goed leren voor de toetsweek.
A
oorzaak - gevolg
B
reden / argument
C
conclusie
D
doel - middel

Slide 5 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Ik kwam vaak te laat, hierdoor moest ik naar leerplicht.
A
doel - middel
B
oorzaak - gevolg
C
reden / argument
D
conclusie

Slide 6 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Ik heb vandaag 3 lessen, namelijk Engels, wiskunde en Nederlands.
A
tijd
B
reden / argument
C
opsomming
D
conclusie

Slide 7 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Omdat zij vreemdging, had hij het uitgemaakt.
A
oorzaak - gevolg
B
conclusie
C
doel - middel
D
reden / argument

Slide 8 - Quizvraag

Welk tekstverband?
Tijdens Engels maak ik mijn huiswerk voor wiskunde.
A
volgorde
B
tijd
C
doel - middel
D
reden / argument

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord?
Ik wilde nieuwe schoenen kopen, maar ik heb geen geld.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
Doordat ik me had verslapen, was ik te laat.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
Ik haal nooit onvoldoendes, kortom nu zal het ook wel goed komen.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
Ik houd van pizza en patat.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
Dit is een app waarmee je je stappen kunt tellen.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
Ik lust geen kaas, daarentegen eet ik wel pizza.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het signaalwoord?
Mijn scooter is opgevoerd, daardoor rijdt 'ie harder.

Slide 16 - Open vraag

Een voorbeeld in een alinea is altijd een ....
A
Bijzaak
B
Hoofdzaak

Slide 17 - Quizvraag

Feit of mening?
Het was koud vannacht.
A
Mening
B
Feit

Slide 18 - Quizvraag

Feit of mening?
Het heeft vannacht gevroren.
A
Feit
B
Mening

Slide 19 - Quizvraag

In de kernzin van de alinea staan altijd...
A
bijzaken
B
hoofdzaken

Slide 20 - Quizvraag

Dit is de jongen .......... ik op voetbal zit.
A
waarmee
B
met wie

Slide 21 - Quizvraag

De bewoners ............ de straatprijs verdeeld werd wonen in Rotterdam.
A
waaronder
B
waarover
C
onder wie

Slide 22 - Quizvraag

De hond van de buren ......... ik door het park loop, heet Bruce.
A
met wie
B
waarmee

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het voegwoord?
Omdat ik niet mee kan trainen, zit ik op de bank

Slide 24 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
Ik sta geen onvoldoendes, dus ik ga wel over dit jaar.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
Terwijl ik moest wachten, heb ik mijn huiswerk gemaakt.

Slide 26 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
Hij slaapt graag uit, echter op zaterdag staat hij wel om 7 uur op.

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn de persoonsvormen?
Nadat hij zijn huiswerk had gemaakt, ging hij gamen.

Slide 28 - Open vraag

Wat zijn de persoonsvormen?
Mijn moeder doet aan tennis en mijn vader speelt gitaar.

Slide 29 - Open vraag

Hoeveel hoofdletters?
de oud burgemeester van amsterdam heet meneer van der laan.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel hoofdletters?
femke en ik gingen shoppen bij de mediamarkt en de hema in de koopgoot in rotterdam.
A
4
B
5
C
7
D
6

Slide 31 - Quizvraag

Hoeveel hoofdletters?
16 leerlingen uit de derde klas staan op zittenblijven.
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 32 - Quizvraag

Goed of fout?
De man riep tegen de hond, "kom hier!"
A
fout
B
goed

Slide 33 - Quizvraag

Goed of fout?
"Dit is een geweldig boek": zei de presentator.
A
goed
B
fout

Slide 34 - Quizvraag

Goed of fout?
Mevrouw Van Kampen zei: "CKV is een belangrijk vak".
A
Goed
B
Fout

Slide 35 - Quizvraag

Heb jij de toets goed ....... (leren, vd)?

Slide 36 - Open vraag

Hij ....... (beantwoorden, tt) zijn appjes altijd meteen.

Slide 37 - Open vraag

Is jouw scooter ....... (begrenzen, vd)?

Slide 38 - Open vraag

De mentor ...... (benadrukken, vt) het belang van de PTA-toetsen.

Slide 39 - Open vraag

Ga jij voor Nederlands een voldoende halen in de toetsweek?

Slide 40 - Open vraag