Past Simple
- verleden tijd (afgerond)
- iets gebeurde in de verleden tijd en is afgerond (met tijdsbepaling)
Signaalwoorden:
yesterday, last week, last year, in 1997, 3 days ago, etc.
Past Continuous
- verleden tijd (langer bezig)
- iets was aan de gang in de verleden tijd.
Signaalwoorden:
while (+ past continuous)
While I was working she stopped by.
when (+ past simple)
I was shopping when she called.