3G Latijn SPQR Les 29 TOETS

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Formatieve toets SPQR Les 29

A. Vul de volgende zinnen aan. Geef als antwoord steeds alleen de juiste letter(s) als het om een open vraag gaat.

pu = persoonsuitgang

Het futurum van werkwoorden met een a- of e-stam vorm je als volgt: prs. stam + ______ + pu.

Het futurum van werkwoorden met een mk- of i-stam vorm je als volgt: prs. stam + _____ + pu.

De uitzondering bij de werkwoorden
met een mk- of i-stam is de ____e persoon ev.

1. 1ste
2. 2de
3. 3de

Die uitzondering bij de werkwoorden met een
mk- of i-stam krijgt bij deze persoon (zie vorige vraag) de letter _______.

Het futurum exactum van alle werkwoorden
vorm je als volgt: pf.stam + _______ + pu.

Formatieve toets SPQR Les 29

B. Geef de Nederlandse vertaling van de volgende woorden.

Let op dat je geen typfouten maakt!

odisse

divitiae

umquam

perdere

Formatieve toets SPQR Les 29

C. Geef de Nederlandse vertaling van de onderstreepte woorden. Let goed op de context!

Sine ara vir deos colere non potest.

Sine ara vir deos colere non potest.

1. verzorgen
2. bebouwen
3. vereren

Romani terra marique pugnaverunt.

A te artem militarem didici.

Copiae Romanae urbem perdent.

Formatieve toets SPQR Les 29

D. In welke tijd staan de volgende werkwoordsvormen?

permittunt

1. praesens
2. perfectum
3. futurum
4. futurum exactum

iuraverimus

1. perfectum
2. plusquamperfectum
3. futurum
4. futurum exactum

gaudebis

1. praesens
2. imperfectum
3. futurum
4. futurum exactum

fregerit

1. perfectum
2. plusquamperfectum
3. futurum
4. futurum exactum

perdam

1. praesens
2. imperfectum
3. futurum
4. futurum exactum

viceram

1. futurum
2. futurum exactum
3. praesens
4. plusquamperfectum

Formatieve toets SPQR Les 29

E. Vertaal de volgende Latijnse zinnen in correct Nederlands. Let goed op je vertaling van het futurum (exactum)!

De woorden die niet uit Les 29 komen, worden gegeven.

Copiae hostium patriam nostram expugnabunt, 

si eis permittemus fines accedere.

hostis, hostes = vijand
/ noster, nostra, nostrum = ons, onze / si = als / is, ea, id = hij, zij, het / finis, fines = grens, gebied / accedere = naderen 

Si pater nobis permiserit ire ad Forum, divitias videbimus.

pater = vader

ire = gaan

vidēre = zien

finis certaminis