Les 3 Bedrijfseconomie

Les 3: Bedrijfseconomie
- Lesduur 1,5 uur
- Leerdoelen
- Theorie Basis Management
Pagina 13 t/m 17 van je moduulboek Basis Management
- Quizvragen
- Uitleg opdracht marketing paragraaf 2.5 moduulboek
- Afsluiting

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 3: Bedrijfseconomie
- Lesduur 1,5 uur
- Leerdoelen
- Theorie Basis Management
Pagina 13 t/m 17 van je moduulboek Basis Management
- Quizvragen
- Uitleg opdracht marketing paragraaf 2.5 moduulboek
- Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Planning komende weken
Les 1 Marketing
Les 2 Marketing
Les 3 Bedrijfseconomie
Les 4 Bedrijfseconomie 
Les 5 Personeelszaken
Les 6 Personeelszaken
-> Indien er meer lessen dan 6 zijn ingeroosterd dan zijn er in les 7 presentaties.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen les 3
- Het verschil tussen opbrengsten en kosten uitleggen.

- Je kunt uitleggen welke onderdelen er in een exploitatieoverzicht staan en de definitie van deze onderdelen. 

Slide 3 - Tekstslide

Waar denk je dat bedrijfseconomie over gaat?

Slide 4 - Woordweb

Bedrijfseconomie


Economie gaat over de economische werking van een samenleving. Bedrijfseconomie gaat om de economische werking van een bedrijf.

Economie is een vak dat zich voornamelijk focust op economische vraagstukken. Je bekijkt de economie van een heel land; de inkomsten en uitgaven van de overheid, de oorzaken van werkloosheid en het gedrag van consumenten. Je kijkt naar de samenhang tussen groepen zoals consumenten, bedrijfsleven, banken, overheid en buitenland.

Bedrijfseconomie legt meer de focus op individuele bedrijven. Je kijkt naar wat er binnen een organisatie gebeurt; hoe werkt een onderneming en wat komt er bij kijken? Daarnaast zullen marketing, strategie en organisatie van bedrijven aan bod komen. Het doel van bedrijfseconomie is om te kijken naar waarom ondernemingen kunnen bestaan en hoe deze ondernemingen functioneren.

Wat is bedrijfseconomie? Filmpje tot 1.43 minuut tijdens de les bekijken.


Slide 5 - Tekstslide

Opbrengsten en kosten 
Opbrengsten:  Wat hebben mijn producten of diensten opgeleverd?
Kosten:               Welke kosten heb ik gemaakt om die producten te maken of diensten te leveren?

Kosten en opbrengsten zijn termen binnen de boekhouding van een bedrijf die betrekking hebben op geldstromen binnen een bepaalde periode. Kosten en opbrengsten worden altijd op de resultatenrekening weergegeven.

=> Resultatenrekening wordt in de praktijk ook wel winst- en verliesrekening genoemd of exploitatieoverzicht.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke kosten kan een bedrijf volgens jou hebben?

Slide 8 - Open vraag

(Exploitatie)kosten
  • Huisvestingskosten
  • Voorraadkosten
  • Verkoop en marketingkosten
  • Personeelskosten
  • Rentekosten
  • Kosten voor duurzame bedrijfsmiddelen (afschrijving)
  • Overige kosten

Slide 9 - Tekstslide

Exploitatieoverzicht
Exploitatie =  'het met winst draaiende houden'

Waarom moet je hier een overzicht van hebben?


Slide 10 - Tekstslide

Het exploitatieoverzicht
Omzet
- Inkoopwaarde van de omzet 
= Brutowinst
- Exploitatiekosten 
= Bedrijfsresultaat
Expliotatiecijfers branche dierenspeciaalzaken
https://www.retailinsiders.nl/data/#

 (dierenspeciaalzaken + exploitatiebeeld invullen)

Slide 11 - Tekstslide

OPDRACHT: Bereken de bruto- en nettowinst

Van een winkelier zijn de volgende gegevens bekend:

Omzet €675.000 
IWO €310.000 
Personeelskosten €85.000 Huisvestingskosten €22.000 Verkoopkosten €5.600 Afschrijvingskosten € 12.000
Rentekosten €3.800
Overige exploitatiekosten €1.500
Exploitatieoverzicht
Omzet
IWO -
Brutowinst
Personeelskosten -
Huisvestingskosten -
Verkoopkosten -
Afschrijvingskosten -
Rentekosten -
Overig kosten
Nettowinst
€675.000
€310.000
€365.000
€85.000
€22.000
€5.600
€12.000
€3.800
€1.500
€235.100

Slide 12 - Tekstslide

Bruto- of nettowinst berekenen:

Netto omzet (=excl. btw)
Inkoopwaarde (excl. btw) -
= Bruto Winst
Bedrijfskosten -
= Netto Winst

Omzet berekenen:

Prijs verkochte dienst of product 
x hoeveelheid

Bijv. op dinsdag 19 augustus zijn er 250 kaartjes DierenPark Amersfoort verkocht a 15 euro per stuk.

250 x € 15 = €3.750-, (dag)omzet op 19 augustus 2023

Slide 13 - Tekstslide

 4 Quizvragen 

Slide 14 - Tekstslide

Een resultatenrekening kent 2 synoniemen. Welke?
A
Exploitatieoverzicht Winst
B
Liquiditeitsoverzicht Begroting
C
Winst - en verliesrekening Liquiditeitsbegroting
D
Exploitatieoverzicht Winst- en verliesrekening

Slide 15 - Quizvraag

Brutowinst reken je uit door:
A
Bedrijfsresultaat - nettowinst
B
opbrengsten verkoop - inkopen verkopen
C
opbrengsten verkoop - personeelskosten
D
opbrengsten verkopen - nettowinst

Slide 16 - Quizvraag

Hoe bereken je de netto winst?
A
omzet - kosten
B
omzet - alle kosten
C
Omzet - inkoopwaarde vd omzet
D
bruto winst - inkoopwaarde vd omzet

Slide 17 - Quizvraag

Hoe bereken je de omzet?
A
prijs * hoeveelheid
B
brutowinst = bedrijfskosten
C
opbrengst - kosten
D
winst - inkoopwaarde van de omzet

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het grootste Nederlandse bedrijf?

Slide 19 - Woordweb

Uitleg opdracht bedrijfsec.
Beschrijf je stagebedrijf of het bedrijf waar je nu werkt en maak de volgende opdrachten in groepjes van twee tijdens deze les. Welk bedrijf ga je doen? Elk bedrijf mag maar 1 keer gekozen worden. Je mag je overzicht aanpassen na het delen met andere groepjes. Je mag informatie bij het bedrijf inwinnen door contact op te nemen als je geen idee hebt waar je moet beginnen.

a. Maak een zo volledig mogelijk overzicht van waar de opbrengsten vandaan komen en maak een schatting van de grootte van de opbrengst in euro’s.
b. Maak een overzicht welke kosten worden uitgegeven in dit bedrijf en maak een schatting van de kosten in euro’s.
c. Leg van elk van deze opbrengsten en kosten uit wat het betekent.
d. Maak nu een exploitatieoverzicht in het formulier in je moduulboek paragraaf 2.5.

Meer informatie in je moduulboek. Zie paragraaf 2.5. Je hebt hiervoor les 3 (vandaag) en les 4 om het uit te werken, einde les 6 of les 7 presentaties. Duur max 5 min per groepje. 

Slide 20 - Tekstslide