les 6

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Bonjour!

Qu'est-ce qu'on va faire?

• objectifs
• parler
• vocabulaire
  
• grammaire C
• schrijfopdracht
  
• extra en français
• huiswerk
  

Doelen

• Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  
• Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
• Ik kan een korte tekst over mijzelf en mijn familie schrijven.

parler

Réponds aux questions en phrases complètes.

            vocabulaire A + B + E

Grammaire C

poser des questions

Poser des questions

Tu as un chien?

As-tu un chien?

Est-ce que tu as un chien?

                  Hoe zat het ook alweer?           

Regel

Als je een vraag wilt formuleren:

1.  Mag je van de    .    een    ?    maken.
2.  Kun je de zin met est-ce que beginnen.   
3. Mag je onderwerp en persoonsvorm omkeren                   (alleen bij je/tu/il/elle/on/nous/vous/ils/elles)           

Vraagzin met vraagwoord

1.     Tu vas en Italie quand?
   
2.     Quand tu vas en Italie?
3.     Quand est-ce que tu vas en Italie?
4.     Quand vas-tu en Italie?

Regel

1.     Vraagwoord achteraan.
2.     Vraagwoord vooraan.
3.     Vraagwoord vooraan gevolgd door est-ce que.
4.     Vraagwoord vooraan gevolgd door inversie.

Welke zin is onjuist?

1. Ton père a une voiture?
2. A-ton père une voiture?
3. Est-ce que ton père a une voiture?

Maak onderstaande zin op 3 manieren tot een vraagzin.

Tu fais du sport.

Verbeter de fout:
Pourquoi va-Marc au médecin?

schrijfopdracht

Stel jezelf in minimaal 50 woorden voor. Vertel bijvoorbeeld:                                 hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent, of je broers/zussen hebt, wanneer je jarig bent, welke talen je spreekt, wie je beste vriend is, ...

->Je doet dit op papier.

->Je levert je papier aan het eind van de les in.

verbeter de fout:
J'ai habite a dedemsvaart.

verbeter de fout:
Je parle un petit peu Française.

verbeter de fout:
Mon meilleur ami est Anne, Lise et Beaudine.

verbeter de fout:
Mon frère est dix ans.

schrijfopdracht

Stel jezelf in minimaal 50 woorden voor. Vertel bijvoorbeeld:                                 hoe je heet, waar je woont, hoe oud je bent, of je broers/zussen hebt, wanneer je jarig bent, welke talen je spreekt, wie je beste vriend is, ...

->Je doet dit op papier.

->Je levert je papier aan het eind van de les in.

weektaak

leren gram C + woorden/zinnen E

maken opdrachten onder lire

www.maxitaal.net/hv2a

klaar? -> kijk alvast naar de spreekopdracht

Doelen

• Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen in het Frans.
  
• Ik begrijp hoe je vragen stelt in het Frans.
• Ik kan een korte tekst over mijzelf en mijn familie schrijven.

Noteer:
1) Wat ging goed? Welke complimenten geef je jezelf?
2) Wat vond je lastig? Waar heb je nog hulp bij nodig?