In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets SE 3 KB
Slide 1 - Tekstslide
Simon werkt op een kwekerij die veel bloemen en planten exporteert naar Duitsland. Na een aantal jaren van economische crisis, waarin er weinig werd uitgevoerd, leest Simon op internet dat de Duitse economie weer groeit. → Waarom is dit bericht goed nieuws voor Simon en zijn collega’s?
Slide 2 - Open vraag
Wat is wederuitvoer?
Slide 3 - Open vraag
Bekijk het cirkeldiagram hiernaast. Dit jaar was 16,3% van de totale Nederlandse import afkomstig uit Duitsland. (Duitsland € 62 miljard) Bereken voor welk bedrag Nederland dit jaar importeerde. Schrijf het getal voluit, rond af op een heel getal
Slide 4 - Open vraag
De toegevoegde waarde van wederuitvoer is lager dan de toegevoegde waarde van producten we in eigen land produceren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer steeds meer Nederlanders op vakantie gaan in het buitenland, zal dat zorgen voor een overschot op de betalingsbalans.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Een koersstijging van de euro ten opzichte van de Britse pond is gunstig voor Nederlandse bedrijven die naar het Verenigd Koninkrijk exporteren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Urs en Vroni zijn toeristen uit Zwitserland. Is er voor Nederland sprake van import of van export wanneer Urs en Vroni als toeristen naar Nederland komen? Waarom?
A
Export, want Nederland verdient geld vanuit het buitenland.
B
Export, want Nederland betaalt geld aan het buitenland.
C
Import, want Nederland betaalt geld aan het buitenland
D
Import, want Nederland verdient geld vanuit het buitenland.
Slide 8 - Quizvraag
In januari ging de koers van de Zwitserse frank onverwacht omhoog. Als Urs en Vroni op vakantie naar Nederland gaan, merken ze dat de hoge wisselkoers van de Zwitserse frank voor hen voordelig is. → Verklaar waarom.
Slide 9 - Open vraag
Gijs heeft een snoepfabriek en exporteert een groot deel van zijn productie naar het Verenigd Koninkrijk. Nu de Britten zich willen terugtrekken uit de Europese Unie, maakt Gijs zich zorgen over zijn bedrijf. Leg met een voorbeeld uit op welke manier Gijs last kan hebben van het Britse vertrek uit de Europese Unie.
Slide 10 - Open vraag
In de Europese Unie is een interne markt. Tsjechië is ook lid van de EU. Veel Nederlandse producten worden naar Tsjechië geëxporteerd Vul in: Dit is toegestaan omdat er in de EU vrij verkeer van … is.
A
Goederen
B
Personen
C
Kapitaal
Slide 11 - Quizvraag
Bereken de exportquote van Duitsland. Rond af op 1 decimaal.
Leg uit wat bedoeld wordt met internationale concurrentiepositie.
Slide 13 - Open vraag
Protectiemaatregelen worden gebruikt om de eigen markt te beschermen. Met welke maatregel kan een land bepalen hoeveel producten er maximaal ingevoerd mogen worden?
A
Importheffingen
B
Importquota
C
Invoerrechten
D
Protectionisme
Slide 14 - Quizvraag
Kenmerken van ontwikkelingslanden zijn onder andere: - een slechte infrastructuur. - een ongelijke inkomensverdeling → Noem twee andere kenmerken van ontwikkelingslanden.
Slide 15 - Open vraag
Veel ontwikkelingslanden kennen een slechte infrastructuur. → Welk nadeel heeft een slechte infrastructuur voor de economie van een land?
Slide 16 - Open vraag
Aan de verdeling van het nationaal inkomen over de verschillende sectoren kun je vaak zien of een land een ontwikkelingsland is. Hieronder staat van een land vermeld hoe het nationaal inkomen er tot stand is gekomen. → Welk gegeven duidt erop dat dit land een ontwikkelingsland is? Leg je antwoord uit
Slide 17 - Open vraag
Egypte is een economie in opkomst. Dat is onder andere te zien aan de stijging van de inkomens. In 2010 bedroeg het inkomen per hoofd van de bevolking nog 2.738 dollar. Zes jaar later had Egypte een nationaal inkomen van 331 miljard dollar. Egypte had toen 95 miljoen inwoners.
→ Met hoeveel procent is het inkomen per hoofd van de bevolking van Egypte tussen 2010 en 2016 gestegen? Schrijf je berekening op
Slide 18 - Open vraag
Het inkomen per hoofd van de bevolking is in Tsjechië vrijwel even hoog als in Equatoriaal Guinea, een land in West-Afrika. Kun je met deze informatie zeggen dat de inwoners van beide landen dezelfde welvaart hebben? Leg je antwoord uit.
Slide 19 - Open vraag
Welke van deze grafieken zou van Nederland kunnen zijn? Leg je antwoord uit.
Slide 20 - Open vraag
Leg uit wat de Wereldbank doet.
Slide 21 - Open vraag
Waar kunnen kleine ondernemers in ontwikkelingslanden terecht voor het afsluiten van een microkrediet?
A
Bij de Overheid
B
Bij de wereldbank
C
Bij een traditionele bank
D
Bij hulporganisaties
Slide 22 - Quizvraag
Leg uit waarom het verlenen van microkrediet een voorbeeld is van structurele hulp.
Slide 23 - Open vraag
Artsen zonder Grenzen is een organisatie die hulp geeft waar hulp het hardst nodig is: in oorlogs- en conflictsituaties, op díe plekken waar mensenlevens worden bedreigd door ondervoeding, epidemieën of een natuurramp. Hoe heet de hulp die Artsen zonder Grenzen verleent?
A
Gebonden hulp
B
Noodhulp
C
Structurele hulp
Slide 24 - Quizvraag
China is één van de belangrijkste producenten van koper. → Hoeveel procent van de totale koperproductie kwam in 2015 uit China?