Thema 6 Duurzaam Leven BS 4

Thema 6 Duurzaam leven
6.4 Energie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Duurzaam leven
6.4 Energie

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?

leerdoelen
6.4 Energie
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Je gebruikt de hele dag door energie.
Die energie kan uit fossiele brandstoffen worden gehaald, maar ook bijvoorbeeld door windmolens of zonnepanelen worden opgewekt.

Slide 4 - Tekstslide

6.4 Energie
De mens is steeds meer energie gaan gebruiken doordat we anders zijn gaan leven:
- We gebruiken gemotoriseerd vervoer en elektrische apparaten in ons huishouden.
- We verwarmen of koelen onze huizen.
- We gebruiken machines in plaats van menselijke arbeid.
- We maken producten in fabrieken.

Slide 5 - Tekstslide

De belangrijkste energiebronnen voor ons energieverbruik zijn aardgas, aardolie en steenkool.

Andere energiebronnen zijn wind, zonlicht, waterkracht, aardwarmte en biomassa.

Slide 6 - Tekstslide

6.4 Energie
Aardgas, aardolie en steenkool zijn fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit resten van dode planten en dieren.

Planten halen bij fotosynthese energie uit zonlicht. De dode resten van planten bevatten nog een deel van deze energie. Bij verbranding van fossiele brandstoffen verbranden we die resten uit de planten die miljoenen jaren gelden dood zijn gegaan. Dan komt de energie uit die plantenresten vrij. Daarbij ontstaan koolstofdioxide en afvalstoffen. Koolstofdioxide is een broeikasgas en zorgt voor een steeds hogere temperatuur op aarde. De afvalstoffen veroorzaken luchtverontreiniging.

Slide 7 - Tekstslide

6.4 Energie
De voorraad fossiele brandstoffen raakt uitgeput en zal uiteindelijk op zijn.
Een deel van de fossiele brandstoffen gebruiken we om elektriciteit op te wekken in elektriciteitscentrales.

Het is goedkoop om fossiele brandstoffen uit de grond te halen. Ook zijn ze gemakkelijk te gebruiken en te vervoeren.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

6.4 Energie
Kernenergie ontstaat door het splitsen van atoomkernen van de brandstof uranium. Daarbij komt veel warmte vrij. Met deze warmte wordt in een kernenergiecentrale elektriciteit opgewekt.

Bij kernenergie ontstaat geen luchtverontreiniging en er komt ook geen koolstofdioxide vrij.

Slide 10 - Tekstslide

6.4 Energie
Bij kernenergie ontstaat wel radioactief afval dat schadelijk is voor mens en natuur. Een groot deel van dit afval wordt hergebruikt. De rest wordt opgeslagen en is nog tienduizenden jaren gevaarlijk.

Ook kan de voorraad uranium uitgeput raken als er veel kerncentrales bijkomen.
Als er een ongeluk bijkomt in een kerncentrale kan er veel radioactieve straling vrijkomen. Deze straling is gevaarlijk.

Slide 11 - Tekstslide

6.4 Energie
Duurzame energie is energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt en waarbij de energiebron niet opraakt. Voorbeelden van duurzame energiebronnen zijn windenergie, zonne-energie, aardwarmte en waterkracht.

Deze energie raakt nooit op en veroorzaakt geen vervuiling.

Slide 12 - Tekstslide

In Nederland wordt steeds meer duurzame energie gebruikt.

Elektriciteit die wordt opgewekt met duurzame energie, noem je groene stroom.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

6.4 Energie
In sommige rivieren worden stuwdammen gebouwd om met waterkracht energie op te wekken.
Dat gebeurt vooral in het buitenland. Waterkracht kan worden gebruikt als er hoogteverschillen in rivieren zijn.

In Nederland is het te vlak voor grote stuwdammen. Wel zijn er kleine stuwdammen in de Maas en de Rijn.

Slide 16 - Tekstslide

6.4 Energie
Het verschil tussen eb en vloed kan ook als energiebron worden gebruikt om elektriciteit op te wekken.
Deze energie wordt getijdenenergie genoemd.

In Nederland liggen er kleine getijdencentrales bij Texel en in de Oosterscheldekering.

Slide 17 - Tekstslide

6.4 Energie
Hoe dieper je in de aarde gaat, hoe warmer het wordt.
Dit noem je aardwarmte.

Om de warmte uit de aarde te halen, wordt water door buizen diep in de grond gepompt. Daar warmt het water op. Het warme water wordt daarna weer naar boven gepompt om woningen en andere gebouwen te verwarmen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

6.4 Energie
Een andere manier om warmte te gebruiken is met en warmtepomp.
Dit apparaat werkt ongeveer zoals een koelkast, maar dan andersom.

Een warmtepomp haalt warmte uit de omgeving (de lucht, de bodem of het grondwater) en geeft die in huis af.

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk
6.4 Energie: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7 maken
(vanaf blz. 205)

Slide 21 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 22 - Tekstslide