Voorzetsels met de 3e o de 4e naamval

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel:
Voorzetsels met de 3e of 4e naamval invullen.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatik: naamvallen der-groep
Daar horen de volgende woorden ook bij:
dies-, jed-, manch-, solch-, all-
M
O
V
MV
1e
der
das
die
die
2e
des,-es
des,-es
der
der
3e
dem
dem
der
den,-n
4e
den
das
die
die

Slide 3 - Tekstslide

Grammatik: naamvallen ein-groep
M
O
V
MV
1e
ein
ein
eine
keine
2e
eines,-es
eines, -es
einer
keiner
3e
einem
einem
einer
keinen,-n
4e
einen
ein
eine
keine
Daar horen de volgende woorden ook bij:
kein-, mein-, dein-, sein-, ihr-, unser-, euer-, ihr-, Ihr-

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetsels
met vertaling
3e naamval
mit (met)
nach (na, naar) 
bei (bij) 
seit (sinds) 
von (van) 
zu (bij, naar)
aus (uit)
außer (behalve)
gegenüber tegenover
entgegen (tegemoet)

4e naamval
durch (door)  
für (voor)
gegen (tegen)
ohne (zonder)
um (om)
bis (tot) 
entlang (langs)

Slide 5 - Tekstslide

Fragen?
Dann kommt jetzt ein Quiz :)

Slide 6 - Tekstslide

Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
mit
B
seit
C
durch
D
von

Slide 7 - Quizvraag

Voorzetsels 3e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
nach
B
für
C
zu
D
bei

Slide 8 - Quizvraag

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
für
B
von
C
um
D
durch

Slide 9 - Quizvraag

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?
A
durch
B
gegen
C
aus
D
um

Slide 10 - Quizvraag

Ich habe ein Geschenk für ......(mijn) Mutter (v) gekauft.

A
mein
B
meinen
C
meine
D
meiner

Slide 11 - Quizvraag

Ohne .......(de) Hund (m) können wir nicht gehen.

A
die
B
der
C
den
D
den

Slide 12 - Quizvraag

Een zin met het voorzetsel "ohne"?

Slide 13 - Woordweb

Een zin met het voorzetsel "bei"?

Slide 14 - Woordweb

Lernziel:
Voorzetsels met de 3e of 4e naamval invullen

Slide 15 - Tekstslide

Lernziel erreicht?

A
Ja!
B
Größtenteils.
C
Nicht komplett.
D
Nein. Ich brauche Hilfe!

Slide 16 - Quizvraag

Hausaufgabe
Lektion 4, Aufgabe 8 + 9

Slide 17 - Tekstslide