2. Hoe maak je passé composé met het hulpwerkwoord être?
Werkwoorden waarbij je in het NL het hulpwerkwoord zijn gebruikt, worden ook in het Fr meestal vervoegd met être.
De onregelmatig kleine groep werkwoorden zijn: aller (gaan), venir (komen), arriver (aankomen), partir (vertrekken), entrer (naar binnen gaan), sortir (uitgaan), rentrer (binnen komen), retourner (terug komen), rester (blijven), tomber (vallen), monter (klimmen) et descendre (naar beneden gaan).