Rekenen NU PW/OA 11.3

Hoofdstuk 11 - Verhoudingen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 11 - Verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Mededelingen 21OAMB
EXAMENTRAINING: Sabine en Mirte (examen gedaan)

INSTRUCTIE 11.3: Iedereen, behalve Sabine, Mirte, Elske? 

WERKLES REKENEN OP WOENSDAG:  Cherine, Eef, Gryt Janna, Limke, Lisa, Mirthe de Vries, Patrick, Tessa (bij veel onvoldoendes, lage score instaptoets en/of H1-H8 nog niet getoetst). 




Slide 2 - Tekstslide

Mededelingen 21OAMA
INSTRUCTIE PARAGRAAF 11.3: Iedereen, behalve Elise, Bente, Esther, Melissa en Jannie

WERKLES REKENEN OP WOENSDAG : Pieter en Ynna (bij veel onvoldoendes, lage score instaptoets en/of H1-H8 nog niet getoetst). 

EXAMENTRAINING: Jannie, Melissa, (Esther en Bente)




Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 11
11.1 Rekenen met procenten
11.2 Percentages berekenen
11.3 Meer of minder dan 100%
11.4 percentages als decimaal getal
11.5 Percentages, breuken en verhoudingen
11.6 Gemengde opgaven

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 11.3
  • Je leert het nieuwe aantal of de nieuwe prijs uitrekenen bij een toename of afname in procenten.
  • Je leert terugrekenen naar 100% 

Slide 5 - Tekstslide

11.1 Rekenen met procenten
Het woord procent betekent letterlijk: per honderd.
1% is 1 van de honderd.
30% is 30 van de honderd.                           100% is alles!

Vaak is het handig eerst 1% uit te rekenen en daarna het aantal dat je nodig hebt. Een handig rijtje waarmee je meeste percentages uit kunt rekenen:
    100% = 
       10% = 
          1% = 
Toename of afname in procenten

Bij het rekenen met procenten moet je bedenken welk bedrag of aantal 100% is.

Bij een toename van 5% wordt het nieuwe percentage 105%

Bij een afname van 5% wordt het nieuwe percentage 95%

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

11.1 Rekenen met procenten
Het woord procent betekent letterlijk: per honderd.
1% is 1 van de honderd.
30% is 30 van de honderd.                           100% is alles!

Vaak is het handig eerst 1% uit te rekenen en daarna het aantal dat je nodig hebt. Een handig rijtje waarmee je meeste percentages uit kunt rekenen:
    100% = 
       10% = 
          1% = 
Terugrekenen naar 100%

Bij het rekenen met procenten moet je bedenken dat het geheel altijd 100% is.
Als de waarde bij een bepaalde percentage bekend is, kun je terugrekenen naar het geheel (100%).


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Bij de fietsshop kost een fiets met 20% korting € 476,-
Hoeveel kostte de fiets zonder korting?

In de aanbieding betaal je voor de fiets 100% - 20% = 80% van de prijs.
80% = € 476,- .   We rekenen van 80% eerst terug naar 1% en dan naar 100%

Voorbeeld
Bij de fietsshop kost een fiets met 20% korting € 476,-
Hoeveel kostte de fiets zonder korting?

In de aanbieding betaal je voor de fiets 100% - 20% = 80% van de prijs. 80% = € 476,- . 
 We rekenen van 80% eerst terug naar 1% en dan naar 100%

De fiets kostte zonder
korting:
€ 476,- : 80 x 100 =

            € 595,- 

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
Rachid koopt deze auto op de naam van zijn bedrijf. Hij krijgt dan de btw van 21% terug. Hoeveel kost de auto zonder btw?

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerking

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat
Paragraaf 11.3
Hoe
Zelfstandig met rekenmachine
Hulp
Uitleg in NU, vragen aan docent
Tijd
Overige lestijd + evt. thuis afmaken
Klaar?
rekenvaardigheid
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide