o Ik beheers de juiste werkwoorden in het Frans hiervoor
o Ik kan deze werkwoorden op de juiste manier vervoegen
o Mijn woordenschat (evt. met behulp van woordenlijst boek) is groot genoeg
o Ik kan zinnen maken met een onderwerp, werkwoord en bijvoorbeeld een lijdend voorwerp
o Elke zin heeft tenminste drie woorden of meer
o Ik kan gebruik maken van (gedeeltes van) de ‘phrases’ bij de apprendres van elke unité
o Ik kan een ontkenning maken in het Frans
o Ik kan verbindindingswoorden toepassen (et, aussi, mais, parce que)