Spelling H2: persoonsvorm verleden tijd, zwakke werkwoorden

Wat is het verschil in betekenis?
a: Ik raad jou dat boek aan.
b: Ik raadde jou dat boek aan.
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Wat is het verschil in betekenis?
a: Ik raad jou dat boek aan.
b: Ik raadde jou dat boek aan.

Slide 1 - Open vraag

Zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
werken
raden
behandelen
lopen
gaan
kijken

Slide 2 - Sleepvraag

Zwakke werkwoorden

Bij: ik, jij, hij, zij, u, men, iedereen

schrijf je: 
stam + te/ de

Bijvoorbeeld: hij werkte
De burgemeester werkte
persoonsvorm verleden tijd

Bij: wij, jullie, zij (mv)

schrijf je:
stam + ten/ den

Bijvoorbeeld: jullie werkten
De Kamerleden werkten

Slide 3 - Tekstslide

Is Nederlands jouw moedertaal?
Ja
Nee
Ik ben tweetalig opgevoed

Slide 4 - Poll

Is jouw moedertaal Nederlands?
Dan hoor je vaak als je het woord langer maakt dat je een woord (in de verleden tijd) met een d of met een t moet schrijven.

Bij twijfel gebruik je ´t ex-kofschip

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Leg je vinger in je nek (horizontaal, onder je kin)

1. Spreek de volgende klanken hard op uit:
t k f s sj sh p
2. Spreek nu de volgende klanken hard op uit:
b r m z w n

Slide 7 - Tekstslide

Wat valt je op bij het uitvoeren van de tweede oefening?

Slide 8 - Open vraag

Het trillen van de stembanden..
Is de reden dat we een woord met een d of met een t schrijven.

We schrijven dus een ´t´ als de stam van een woord eindigt met een klank uit ´t kofschip (-de klinkers).  Onze stembanden trillen bij deze klank niet.

Slide 9 - Tekstslide

Sanne (blozen) toen die aantrekkelijke jongen haar aankeek.
A
blooste
B
bloosde
C
bloosten
D
blooste

Slide 10 - Quizvraag

In de Schoorlse duinen (draven) gisteren tientallen paarden.
A
draafden
B
draafde
C
draaften
D
draafte

Slide 11 - Quizvraag

Gisteravond (surfen) een groepje jongeren bij zonsondergang.
A
surften
B
surfte
C
surfden
D
surfde

Slide 12 - Quizvraag

De heldhaftige ridder (bevrijden) de prinses uit de toren waar de schurk haar gevangen hield.
A
bevrijdden
B
bevrijdde
C
bevrijde
D
bevrijden

Slide 13 - Quizvraag

Vanmorgen (wachten) de hele klas wel 5 minuten voordat zij eindelijk de online les in konden.
A
wachten
B
wachte
C
wachtten
D
wachtte

Slide 14 - Quizvraag

Snap je het?
Eitje!
Als ik nog even kan oefenen, dan zeker!
Ik twijfel.
Niet echt.

Slide 15 - Poll

Huiswerk:
Online, spelling H2: persoonsvorm verleden tijd.

Maak de startopdracht en de eerste drie opdrachten.

Slide 16 - Tekstslide