Woorden met je en tje

Woorden met je en tje
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden met je en tje

Slide 1 - Tekstslide

hek- hektje
A
goed
B
fout

Slide 2 - Quizvraag

hekje 

Slide 3 - Tekstslide

dak- dakje
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

kat- katje
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

hand- handtje
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

handje

Slide 7 - Tekstslide

vrouw
Geheim
kip
huis 
broer
bloem
koe
pop
boom
-pje 
-tje 
-je 

Slide 8 - Sleepvraag

de boot - het bootje
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

de kus - het kustje
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

de stoel - het stoelje
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

het huis - het huisje
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

het raam - het raamje
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Hoe schrijf je:

Het hek

Slide 14 - Open vraag

Hoe schrijf je:

De tafel

Slide 15 - Open vraag

Hoe schrijf je:

Het paard

Slide 16 - Open vraag

Hoe schrijf je:

Het boek

Slide 17 - Open vraag

Hoe schrijf je:

de vogel

Slide 18 - Open vraag

Hoe schrijf je:

De foto

Slide 19 - Open vraag

Hoe schrijf je:

De kramp

Slide 20 - Open vraag