H4 Lezen - les 2 feiten, meningen en argumenten

Feiten, meningen en argumenten
Welkom allemaal!

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugblik vorige les
  • Aan de slag met het huiswerk
  • Opdracht 1 en 2 bespreken

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Feiten, meningen en argumenten
Welkom allemaal!

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugblik vorige les
  • Aan de slag met het huiswerk
  • Opdracht 1 en 2 bespreken

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Iets wat waar is of onwaar en wat je kunt controleren.
Iets wat iemand vindt en waarmee je het eens of oneens kunt zijn.
De reden waarom iemand iets vindt.
Een argument is...
Een feit is...
Een mening is...

Slide 3 - Sleepvraag

Opdracht 1
1. Veel dunne mensen hebben mijns inziens een eetprobleem
Feit
Mening

Slide 4 - Poll

Opdracht 1
2. In het reglement staat: 'Ben je te laat, meld je dan bij de conciërge.'
Feit
Mening

Slide 5 - Poll

Opdracht 1
3. Merijn leest nooit in de boeken die zijn moeder uit de bibliotheek haalt.
Feit
Mening

Slide 6 - Poll

Opdracht 1
4.Souhail had precies een half uur nodig om zijn haar in model te brengen.
Feit
Mening

Slide 7 - Poll

Opdracht 1
5. Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
Feit
Mening

Slide 8 - Poll

Opdracht 1
6. Den Haag moet volgens Ali de hoofdstad van Nederland worden.
Feit
Mening

Slide 9 - Poll

Feit
  • controleerbaar of bewezen
  • waar of onwaar

Eind van deze week hebben we meivakantie.

We hebben vandaag een toets geschiedenis. 

Slide 10 - Tekstslide

Welk van de volgende zinnen is géén feit?
A
Mijn vriendin is morgen jarig.
B
Spruitjes zijn best lekker.
C
De voetbaltraining duurt anderhalf uur.
D
Wolven worden niet als huisdieren gehouden.

Slide 11 - Quizvraag

Welk van de volgende zinnen is een feit?
A
Kinderarbeid zou verboden moeten worden.
B
Dat nieuwe nummer klinkt supergoed!
C
Wat een leuke jas heb je aan.
D
Roken is slecht voor je gezondheid.

Slide 12 - Quizvraag

Mening
  • Dat wat iemand ergens van vindt.
  • Waardeoordeel, dus kan voor iedereen anders zijn.

Duitse grammatica is ontzettend moeilijk. 

De Efteling is het leukste pretpark van Nederland.

Slide 13 - Tekstslide

Welk van de volgende zinnen is géén mening?
A
Joost is dol op skiën.
B
Dierproeven zijn onnodig.
C
De nieuwe auto van oma is echt een bejaardenkarretje.
D
Sommige kleuren staan jou echt niet.

Slide 14 - Quizvraag

Welk van de volgende vragen bevat een mening?
A
Hoeveel kilometer moeten we nog rijden?
B
Ga je naar dat kinderachtige feest?
C
Heb je je huiswerk af?
D
Hou je van skeeleren?

Slide 15 - Quizvraag

 Argument
  • Onderbouwt waarom je iets vindt
  • Te herkennen aan de signaalwoorden omdat, want, namelijk... 

Je zou ook eens naar die winkel moeten gaan, want ze verkopen daar erg goede spullen. 

Slide 16 - Tekstslide

Welke zin bevat géén argument?
A
Ik blijf vandaag lekker binnen, want het stormt.
B
Mijn zus is jarig en geeft vanmiddag een feest.
C
Rode auto's zijn stoer, want een Ferrari is ook rood.
D
Omdat hij bang is, durft hij niet in de python.

Slide 17 - Quizvraag

Bedenk een argument bij het standpunt 'Schoolboeken moeten worden afgeschaft'.

Slide 18 - Open vraag

Welk standpunt kan horen bij het argument 'omdat dat gevaarlijk is'?

Slide 19 - Open vraag

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 20 - Woordweb