6e bijeenkomst: Examentraining 3F lezen/luisteren: Betrouwbaarheid van een tekst + samenvatten

Wat gaan we vandaag doen?
  • Kijken naar hoe je kritisch leest. Wat doe je dan?
  • Bronnen beoordelen op betrouwbaarheid. Hoe doe je dat?
  • Uitleg hoe je een tekst samenvat.
  • Oefenen in Examensprint.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
  • Kijken naar hoe je kritisch leest. Wat doe je dan?
  • Bronnen beoordelen op betrouwbaarheid. Hoe doe je dat?
  • Uitleg hoe je een tekst samenvat.
  • Oefenen in Examensprint.

Slide 1 - Tekstslide

DOEL


  • Je weet hoe je kritisch kunt lezen.
  • Je kunt beoordelen of de informatie in een tekst betrouwbaar is
  • Je kunt een tekst samenvatten.

Betrouwbaarheid van teksten

Slide 2 - Tekstslide

Wat is volgens jou kritisch lezen?

Slide 3 - Open vraag

Kritisch lezen, hoe dan?
  • Is de auteur deskundig en onpartijdig? (opleiding, beroep)
  • Wat is de bron van de tekst? (waar(in) staat de tekst)
  • Zijn de geïnterviewde mensen betrouwbaar?
  • Is de informatie in de tekst actueel?
  • Klopt het wat de auteur zegt?
  • Gebruikt de auteur sterke argumenten?

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer is een tekst volgens jou betrouwbaar?

Slide 5 - Open vraag

Betrouwbaar of niet?
Een artikel over een ver vakantieland in de reisgids van VrijUit.
A
Wel
B
Niet
C
Twijfel

Slide 6 - Quizvraag

Betrouwbaar of niet?
Het NOS-journaal
A
Wel
B
Niet
C
Twijfel

Slide 7 - Quizvraag

Betrouwbaar of niet?

Een tekst over een afslankmiddel in een folder van de drogist.
A
Wel
B
Niet
C
Twijfel

Slide 8 - Quizvraag

Betrouwbaar of niet?

Een verhaal over een bekend voetbal-
echtpaar in Story.
A
Wel
B
Niet
C
Twijfel

Slide 9 - Quizvraag

Betrouwbaar of niet?

Een artikel op Facebook over vaccinaties.
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
Twijfel

Slide 10 - Quizvraag

Betrouwbaar of niet?

Een interview met de directeur van een bedrijf
in een bedrijfsblad.
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
Twijfel

Slide 11 - Quizvraag

Is deze tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

Is deze tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de bron van deze tekst?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het doel van deze tekst?

Slide 15 - Open vraag

Wat is de bron van deze tekst?

Slide 16 - Open vraag

Is deze tekst betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

In deze les hebben we het gehad over de betrouwbaarheid van teksten. Beoordeel of deze les jou voldoende uitleg heeft gegeven over de betrouwbaarheid van teksten.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Samenvattenen van een tekst
Het gaat dan over hoofdzaken. Niet om bijzaken.

Slide 19 - Tekstslide


Wat zijn hoofdzaken?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Slide 20 - Quizvraag

Waar vind je de hoofdzaken van een tekst?
A
kernzin van elke alinea
B
de dikgedrukte woorden
C
de tussenkopjes
D
de bijzaken

Slide 21 - Quizvraag

                   In welke zin van de tekst staat de belangrijkste info?
Paddenstoelen
In Nederland groeien veel verschillende soorten eetbare en niet-eetbare paddenstoelen. Zo zijn er de vliegenzwam, het eekhoorntjesbrood en het elfenbankje. Het eekhoorntjesbrood en elfenbankje horen bij de eetbare soorten. De vliegenzwam is een voorbeeld van een giftige, dus niet-eetbare, paddenstoelensoort.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn bijzaken?
A
voorbeelden, herhaling, uitleg
B
zaken bij de hoofdzaken
C
belangrijke informatie
D
personen in de tekst

Slide 23 - Quizvraag

1. Hoofdzaken staan meestal alleen in het begin van een tekst.
2. Bijzaken helpen je de hoofdzaken te begrijpen.
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Beide uitspraken zijn juist.
C
Alleen uitspraak 2 is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 24 - Quizvraag

Wat zet je in de samenvatting?
A
hoofd en bijzaken
B
alleen hoofdzaken
C
alleen bijzaken
D
alle twee niet

Slide 25 - Quizvraag

Kun je nu hoofdzaken van bijzaken onderscheiden?
JA
NEE

Slide 26 - Poll

Weet je nu wat je in een
samenvatting schrijft?
JA
NEE

Slide 27 - Poll

Zelf aan de slag!

Slide 28 - Tekstslide