3V Futur

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Traduisez:
Demain, je travaillerai au supermarché.


Slide 2 - Tekstslide

Demain, je travaillerai au supermarché.

Morgen zal ik werken in de supermarkt.


Slide 3 - Tekstslide

le futur simple
de toekomende tijd

je te téléphonerai ce soir
le petit garçon demandera un beau cadeau à St Nicolas



Slide 4 - Tekstslide

FACILE!
stam + uitgang

in veel gevallen:
stam = hele werkwoord
travailler
téléphoner
demander


Slide 5 - Tekstslide

achter de stam:
uitgangen:
-ai             je travaillerai
-as            tu téléphoneras
-a               il demandera
-ons         nous mangerons
-ez            vous parlerez
-ont          ils regarderont


Slide 6 - Tekstslide

uitzonderingen:
ww die eindigen op -re     :    -e valt weg in de stam
vb    attendre    nous attendrons
prendre   vous prendrez




Slide 7 - Tekstslide

uitzonderingen:
onregelmatige werkwoorden hebben een eigen stam:

avoir (hebben)      aur-             J'aurai une moto.
être (zijn)                ser-             Elle serai en retard.
aller (gaan)             ir-                Vous irez au cinéma?
faire (maken)         fer-             Nous ferons les devoirs.
pouvoir (kunnen) pourr-        Tu pourras venir?
venir (komen)       viendr-        Je viendrai plus tard.


  

Slide 8 - Tekstslide

prenez le livre de texte
à la page 68

lees de theorie en onthoud de uitgangen van de futuR!
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Welke uitgangen
heeft de futur?

Slide 10 - Woordweb

de stam van het werkwoord
"demander"
A
donn
B
donnr
C
donner
D
donné

Slide 11 - Quizvraag

wij zullen vragen
A
vous demandez
B
on demande
C
nous avons demandé
D
nous demanderons

Slide 12 - Quizvraag

de stam van het werkwoord
"être"
A
ser
B
été
C
suis
D
es

Slide 13 - Quizvraag

hij zal zijn
A
il serai
B
il sera
C
il a été
D
il êtra

Slide 14 - Quizvraag

Noteer de futur simple:
Elle ____ (travailler)

Slide 15 - Open vraag

Noteer de futur simple:
Nous _____ (parler)

Slide 16 - Open vraag

Noteer de futur:
Nous ______ (avoir)

Slide 17 - Open vraag

Noteer de futur :
Ils _____ (aller)

Slide 18 - Open vraag

futur du passé
Ik zou om 8 uur vertrekken.

Je partirais à huit heures.

Slide 19 - Tekstslide

stam + uitgang
dezelfde stammen als bij de futur

andere uitgangen!

(dezelfde uitgang van de imparfait)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

je demanderais
A
futur
B
futur du passé

Slide 22 - Quizvraag

tu voudras
A
futur
B
futur du passé

Slide 23 - Quizvraag

nous pourrions
A
futur
B
futur du passé

Slide 24 - Quizvraag

ils parleront
A
futur
B
futur du passé

Slide 25 - Quizvraag

Il y a
des questions?

Slide 26 - Tekstslide

au travail:
tache 2.5 
futur / futur du passé


tache 2.6
vocabulaire/écouter/parler

Slide 27 - Tekstslide

les devoirs pour vendredi:
apprendre: unité 2 – appr. 5 et 6
faire: tache 2.5 et 2.6

attentions! 
la semaine prochaine vendredi le 2 décember  =>
                                                                                    luistertoets unité 2

Slide 28 - Tekstslide