VWO2; herhaling 3.1 + 3.2 De bloedsomloop

Korte herhaling 3.1 met lessonupvragen!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Korte herhaling 3.1 met lessonupvragen!

Slide 1 - Tekstslide

Bloedplasma
Bloedcellen
water
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Glucose
Warmte
Bloedplaatje
Afvalstoffen
voedingsstoffen

Slide 2 - Sleepvraag

Wat is de functie van de bloedcel bij 1?

Slide 3 - Open vraag

Welke bloeddeeltjes hebben te maken met afweer?
A
Witte bloedcellen
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 4 - Quizvraag

Dit kan zuurstof vervoeren en zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen?

A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 5 - Quizvraag

Etter of pus bestaat uit..
A
Gedode ziekteverwekkers
B
Dode witte bloedcellen
C
Gedode ziekteverwekkers en dode witte bloedcellen
D
Rode bloedcellen

Slide 6 - Quizvraag

Welk percentage van je bloed bestaat uit bloed plasma?
A
30
B
45
C
55
D
75

Slide 7 - Quizvraag

Rood afgebeeld bloed is zuurstofrijk bloed.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 9 - Quizvraag

 3.2 De bloedsomloop: leerdoelen
1 = Ik kan 3 typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.

2 = Ik kan in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen. 

3 = Ik kan de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies. 

Slide 10 - Tekstslide

Soorten bloedvaten
Slagaders: Van het hart naar organen (dikke, gespierde wand)
Aders: Van organen terug naar het hart (dunne wand met kleppen)
Haarvaten: Bij de organen voor de stofwisseling, hele dunne wand (1 cellaag) waar stoffen doorheen
 kunnen.

Slide 11 - Tekstslide

Soorten bloedvaten
Aders: Dunne wand met kleppen
Slagaders: Dikke wand zonder kleppen

Slide 12 - Tekstslide

Weefsel
De opbouw van slagaders, haarvaten en aders is anders



De spierpomp wisselt de druk in aders.
Spierpomp
-Aanspannen en ontspannen van spieren (= spierpomp).
-Afwisselend veel en weinig druk op aders.
-Kleppen zorgen dat het bloed in de juiste richting stroomt.

Slide 13 - Tekstslide

bloedvaten onder de microscoop

Slide 14 - Tekstslide

Benoemen 
aders en slagaders

Slide 15 - Tekstslide

Benoemen aders en slagaders
Slagaders hebben de naam van het orgaan waar het bloed naartoe stroomt.

Aders hebben de naam van het orgaan waar het bloed vanaf voert.

Uitzonderingen hierop zijn de aorta en de poortader. 

Slide 16 - Tekstslide

Kleine en grote bloedsomloop

Slide 17 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop
hart ->longen -> hart
functie = CO2 afgeven en zuurstof opnemen

Grote bloedsomloop
hart -> alle organen -> hart
functies = zuurstof en voedingsstoffen afgeven 
                      CO2 en andere afvalstoffen opnemen
 
Grote en kleine bloedsomloop = de dubbele bloedsomloop:
per omloop stroomt het bloed 2x door het hart.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Aan de slag je huiswerk
Maak (online) van thema 3
van basisstof 3.2
opdrachten 1 t/m 11
LET OP: opdracht 5 moet in je werkboek met namen + pijlen + kleuren!

Slide 21 - Tekstslide