Vraag: Noem een voorstellingsaspect. Antwoord: De grote hoed
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg II
Om een voorstellingsaspect op te schrijven kan je soms een hulpwoord gebruiken.
Bijvoorbeeld: "Het grote landschap"
(Grote = Bijvoeglijk naamwoord
Landschap = zelfstandig naamwoord)
Slide 16 - Tekstslide
Vraag: Noem een voorstellingsaspect. Antwoord: Het en profil portret (Je kunt een hulpwoord gebruiken maar hoeft niet)
Slide 17 - Tekstslide
Er komt 1 regel bij: Jemaggeenkleurennoemenin jeantwoord.
Slide 18 - Tekstslide
Dit moet je weten!
Antwoord geven met de Voorstellingsaspecten
Bijvoorbeeld: Waaraan zie je dat de mensen zwemmen?
Antwoord:
De zwemmende houding
Slide 19 - Tekstslide
Log in op Lesson Up
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Dit portret van Rembrandt is...
A
en face
B
en profiel
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Het schilderij op is naar de fantasie geschilderd.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Noem voorstellingsaspect
A
de auto
B
de rode auto
C
de vliegende auto
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Klik het juiste voorstellingsaspect aan
A
De zittende leeuw
B
lantaarnpaal
C
leeuw
D
man
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Klik het juiste voorstellingsaspect aan
A
regen
B
straat
C
man en vrouw
D
de nat geregende straat
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Nog een keer: Noem een voorstellingsaspect van de afbeelding.
Slide 32 - Open vraag
Slide 33 - Tekstslide
.
Noem een voorstellingsaspect waaraan je ziet dat de dames zijn gaan shoppen.
A
De oranje tassen
B
Het vele water
C
De schreeuwende gezichten
D
De grote tassen
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
De man is bedroefd. Aan welk voorstellingsaspect zie je dat?
A
Bomen in de verte
B
zielige gezichtsuitdrukking
C
houding
D
het wijde landschap
Slide 36 - Quizvraag
'Bomen in de verte' en 'het wijde landschap' zijn wèl voorstellingsaspecten maar geven geen antwoord op de vraag. Want door een rij bomen ben je niet bedroefd.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
De mensen zien er feestelijk uit. Aan welk voorstellingsaspect zie je dat?
Slide 39 - Open vraag
Slide 40 - Tekstslide
De man en vrouw liggen de zonnen. Aan welk voorstellingsaspect zie je dat?