§2 Waarvoor zou je sparen?

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

§2 Waarvoor zou je sparen?

Wat gaan we vandaag doen?

1. Start van de les

2. Huiswerk bespreken

3. Lesdoelen

4. Uitleg

5. Huiswerk maken

6. Les afsluiting

Herhaling van §1

- directe ruile en indirecte ruil

- geldfuncties

- saldo: credietsaldo en debetsaldo

- manieren van betalen

https://nos.nl/video/2476647-acceptgiro-verdwijnt-maar-jongeren-maken-zich-niet-zo-druk-doe-alles-digitaal 

§2 Waarvoor zou je sparen?

- Welke spaarmotieven kun je hebben?

- Wat voor verschillen er in spaarrekeningen zijn

- Hoe je enkelvoudige rente berekent

- Hoe je samengestelde rente berekent

- Wat is het gevolg van inflatie voor je spaargeld?

Spaarmotieven

Je kunt sparen voor 

- Een doel: iets wat je nog niet hebt of weer wilt gaan doen

- Uit voorzorg: voor reparatie of vervanging

- Voor rente: voor meer geld

Verschillen in spaarrekeningen

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven.

Gewone spaarrekening afsluiten

- Spaargeld is vrij opneembaar

- Variabele rente: aanpasbaar

- Samengestelde rente 

Spaardeposito nemen

- Tussentijds niet opnemen

- Vaste rente voor een vaste looptijd: niet aanpasbaar

- Enkelvoudige rente

Rente 

Enkelvoudige rente

Je rente wordt elk jaar apart uitgekeerd.  

Samengestelde rente 

Je rente wordt elk jaar uitgekeerd waardoor je je rentebedrag verhoogd. 

Enkelvoudige rente

Enkelvoudige rente = Rente percentage / 100 x spaarbedrag 

Enkelvoudige rente

Enkelvoudige rente = Rente percentage : 100 x spaarbedrag 

Je hebt €500 op een spaarrekening, de rente is 2%. Hoeveel rente heb je na 3 jaar?

2 / 100 x €500 = €10 (per jaar)

€10 x 3 = €30 rente na 3 jaar

Samengestelde rente 1

Samengestelde rente = rentepercentage / 100 x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)

Je hebt €500 op een spaarrekening, de rente is 2%. Hoeveel rente heb je na 3 jaar?

Samengestelde rente 2

Samengestelde rente berekenen met groeifactor

Samengestelde rente = bedrag x groeifactor x groeifactor x .... enz. 

Groeifactor = (percentage / 100) + 1

Je hebt €500 op een spaarrekening, de rente is 2%. Hoeveel rente heb je na 3 jaar?

Inflatie en sparen

Koopkracht = de hoeveelheid goederen en diensten die jij met jouw inkomen kunt kopen

Huiswerk

2 t/m 13 op blz 74 - 77

of meedoen met de rekenopdrachten