M2 Geluid 7.1 + 7.2 herhalen
1 / 49
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel geluidstrillingen tel je hier?
A
3
B
1,5
C
2
D
2,5
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Als hij met de lepel op de pan slaat, wat gebeurt er dan met de suiker?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welke formule gebruik je voor het berekenen van de afstand?
A
v = s * t
B
s = v * t
C
t = s * v
D
s = v/t
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat is de formule voor de tijd?
A
t = s/v
B
t = s * t
C
t = v/s
Slide 21 - Quizvraag
Iemand toetert op 680 meter afstand van jou vandaan. Hoelang duurt het voor het geluid bij jou is?
Slide 22 - Open vraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Bewegen je stembanden heel snel of heel langzaam bij een hoge toon?
Slide 33 - Open vraag
Zie je op het plaatje juist een hoge of een lage toon?
A
Hoog
B
Laag
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Welke zin is waar?
A
Hoe langer de snaar, hoe lager de toon.
B
Hoe langer de snaar, hoe hoger de toon.
Slide 39 - Quizvraag
Welke zin is waar?
A
Hoe dikker de snaar, hoe lager de toon.
B
Hoe dikker de snaar, hoe hoger de toon.
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Een frequentie van 128 Hz betekent dat de benen van de stemvork ... keer per seconde bewegen.
Slide 44 - Open vraag
Een toon met een frequentie van 300 Hz is hoger dan een toon met een frequentie van 100 Hz.
Waar
Niet waar
Slide 45 - Poll
Slide 46 - Tekstslide
Welke van de 3 plaatjes laat de hoogste toon zien?
A
De linker
B
De rechter
C
De middelste
D
Ze laten alle drie dezelfde toon zien.
Slide 47 - Quizvraag
Welke van de 3 plaatjes laat de laagste toon zien?
A
De linker
B
De rechter
C
De middelste
D
Ze laten alle drie dezelfde toon zien.
