staal blok 5 week 4 les 3
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
de man gaat niet naar zijn werk omdat er corona is zegt hij.
Slide 2 - Open vraag
waarom denk je dat vraag ik hem
Slide 3 - Open vraag
ik antwoord met corona moet je zoveel mogelijk thuis blijven
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is de persoonsvorm?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf
Slide 7 - Quizvraag
Wat is de onderwerp?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het meewerkend voorwerp?
De moeder stelde de kinderen voor aan de juf.
A
de moeder
B
stelde voor
C
de kinderen
D
aan de juf
Slide 10 - Quizvraag
Typ het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De dokter gaf de patiënt het recept.
De dokter gaf de patiënt het recept.
Slide 11 - Open vraag
Typ het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Hij stelde zijn vrouw aan mij voor.
Hij stelde zijn vrouw aan mij voor.
Slide 12 - Open vraag
Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
De verkoper biedt haar een korting aan.
De verkoper biedt haar een korting aan.
Slide 13 - Open vraag
Typ het meewerkend voorwerp in de volgende zin:
Dat bood mij de gelegenheid om boodschappen te doen.
Dat bood mij de gelegenheid om boodschappen te doen.
