Identiteitsvorming

Identiteitsvorming
Proces van identiteitsvorming komt in stroomversnelling tijdens de adolescentie. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale wetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Identiteitsvorming
Proces van identiteitsvorming komt in stroomversnelling tijdens de adolescentie. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Welke veranderingen op lichamelijk vlak zijn er tijdens adolescentie?

Slide 4 - Open vraag

Welke veranderingen zijn er op psychisch vlak tijdens adolescentie?

Slide 5 - Open vraag

Welke veranderingen zijn er op sociaal vlak tijdens adolescentie?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Wat is volgens jullie het verschil tussen de puberteit en de adolescentie?

Slide 8 - Open vraag

Identiteitscrisis: wat? 
Jongeren komen in een identiteitscrisis en stellen zichzelf in vraag. 
Ben ik wel goed genoeg? Wat vindt een ander van mij? 
Welke indruk wil ik maken? Hoe kom ik over? 

Slide 9 - Tekstslide

Met welke vraag over je eigen identeit heb jij geworsteld?

Slide 10 - Open vraag

Identiteitscrisis: Conflict
  • Je treedt als adolescent vaak in conflict met je ouders & familie.
  • Je bent ook in staat om abstracter te denken en daardoor je eigen waarden te ontwikkelen. 
  • Je ideeën worden versterkt door je leeftijdsgenoten waarmee je meer tijd doorbrengt. 
  • Je komt in aanraking met vele andere opvattingen en daarom moet je ook keuzes maken. 

Slide 11 - Tekstslide

Aan welke gedragsregels thuis
heb jij een hekel?

Slide 12 - Woordweb

Besluit:
Door gedragsregels, normen & waarden van je opvoeders en anderen in vraag te stellen, krijg je als adolescent een steeds duidelijker beeld van wat je zelf belangrijk vindt in je leven en wat voor iemand je wil zien. Op die manier bouw je aan je identiteit. 

Slide 13 - Tekstslide

4.1. Peer groups
= groep van gelijkgezinde leeftijdsgenoten 
Voordeel: kan je gevoel van eigenwaarde versterken. 'Je hoort ergens bij'. 
Nadeel: druk om iets mee te doen wat misschien niet helemaal bij jou past. 

Slide 14 - Tekstslide

Peer pressure
bewuste of onbewuste druk die wordt uitgeoefend vanuit de peer group op een persoon. 
'WIJ'- gevoel is vaak belangrijker dan wat je zelf zou doen. 

Slide 15 - Tekstslide

Welke experiment zou je kunnen doen om te testen of mensen peer pressure ervaren?

Slide 16 - Open vraag

Mocht peer pressure niet bestaan, zouden er dan evenveel rokers zijn?

Slide 17 - Open vraag

4.2. Weerbaarheid
zie boek 
weerbaarheid = het weestand kunnen bieden aan sociale druk van leeftijdsgenoten. Hoe weerbaarder je bent, hoe minder gevoelig je bent voor groepsdruk. 

Slide 18 - Tekstslide

Welke positieve invloeden kan een peer group hebben?

Slide 19 - Open vraag

Welke negatieve invloed kan een peer group hebben?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Wie zijn jouw idolen?
Waarom?

Slide 22 - Woordweb

4.3. Idolen 
  • Positieve rolmodellen: je identificeert jezelf met je idolen en wil hun gedragingen, uiterlijke kenmerken of levenswijzen imiteren.
  • Let ook op voor de gevaren: idool zijn is hun job!  

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

4.4 Experimenteergedrag
  • aftasten van grenzen
  • experimenteren met verschillende rollen, gedragingen
  • uiterlijk
  • relaties en seksualiteit
  • genotsmiddelen zoals alcohol & drugs  
  • soms van tijdelijke aard maar soms leidt dit ook tot verslaving

Slide 25 - Tekstslide