epilepsie AA1 (en AA2)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FPZMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij neurologische aandoeningen ligt de oorzaak in het zenuwstelsel
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Mensen die epilepsie hebben zijn ook verstandelijk beperkt.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Epileptici en een verstandelijke beperking

Mensen met epilepsie zijn vaak niet verstandelijk beperkt.
Wel komt epilepsie vaker voor bij mensen met een verstandelijke beperking.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Epilepsie is een aandoening waarbij er kortsluiting is in de hersenen, door teveel prikkels.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

epilepsie kan verschillende oorzaken hebben. Welke??

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Een aanval van epilepsie wordt ook wel een toeval genoemd
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Met een ECG maak je een filmpje van de hersenactiviteit
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Een aanval van epilepsie is altijd hetzelfde. Daar zit geen verschil in.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bij een acute aanval kun je niet met medicatie behandelen omdat de patiënt geen tabletten kan slikken
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Anti-epileptica moeten per persoon worden ingesteld en werkt preventief
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Anti-epileptica worden ook gebruikt bij pijn
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Vragen?

Slide 27 - Tekstslide