W 17 Naamvallen

W 17 Naamvallen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

W 17 Naamvallen

Slide 1 - Tekstslide

Stappenplan
1   voorzetsel
2   werkwoord
3   zin ontleden 

Slide 2 - Tekstslide

STAP 1
VOORZETSEL

Slide 3 - Tekstslide

aus
1e naamval
3e naamval
4e naamval
bei
seit
für
ohne
gegen
mit
durch
um
nach

Slide 4 - Sleepvraag

Der Mann ist für (de) Frieden (m).

Slide 5 - Open vraag

Wir wohnen seit (de) Frühjahr (o) in Berlin.

Slide 6 - Open vraag

Unsere Kinder streiten sich um (de) Spielzeug (o).

Slide 7 - Open vraag

Maria geht heute zu (een) Freund (m).

Slide 8 - Open vraag

Ohne (mijn) Schwester (v) hätte ich das nicht geschafft!

Slide 9 - Open vraag

Ich habe von (deze) Lessonup (m) viel gelernt.

Slide 10 - Open vraag

STAP 2
WERKWOORDEN

Slide 11 - Tekstslide

werden
1e naamval
3e naamval
4e naamval
bleiben
gratulieren
danken
helfen
bitten
es gibt
sein
fragen
glauben

Slide 12 - Sleepvraag

Die Kinder helfen (haar) Onkel (m).

Slide 13 - Open vraag

Ich frage (onze) Direktorin (w).

Slide 14 - Open vraag

Es gibt (een) Boot (o), das total schnell fährt.

Slide 15 - Open vraag

Du gratulierst (jouw) Tante (v) zum Jubiläum.

Slide 16 - Open vraag

STAP 3
ZIN ONTLEDEN 

Slide 17 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
1e naamval
3e naamval
4e naamval
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 18 - Sleepvraag

(De) Fahrer (m) lenkt das Auto.

Slide 19 - Open vraag

Rudi umarmt (de) Tag (m).

Slide 20 - Open vraag

Wieso hat (zijn) Freundin (v) kein Fahrrad?

Slide 21 - Open vraag

Der Mann gibt (de) Hund (m) einen Stock.

Slide 22 - Open vraag

Kannst du (onze) Wohnzimmer (o) aufräumen?

Slide 23 - Open vraag

(jullie) Vater (m) heißt Hannes?

Slide 24 - Open vraag

Die Fälle
STAP 1  voorzetsel
Stap 2  werkwoorden
Stap 3  de zin ontleden

Slide 25 - Tekstslide

Vor (een) Jahr (o) hat es geschneit.

Slide 26 - Open vraag

Das Auto steht in (de) Garage (v).

Slide 27 - Open vraag

Der Notarzt hilft (de) Mann (m). Er ist krank.

Slide 28 - Open vraag

Ich gebe (mijn) Mutter (v) einen Kuss.

Slide 29 - Open vraag

Die Menschen haben (geen) Geld (o).

Slide 30 - Open vraag

Valentijn ist (mijn) Freund (m).

Slide 31 - Open vraag

(Deze) Tag (m) ist schön.

Slide 32 - Open vraag

Durch (de) Regen, ist die Straße sehr nass geworden.

Slide 33 - Open vraag

Nach (uw) Vortrag (m) bin ich nach Hause gegangen.

Slide 34 - Open vraag

Die Kinder schenken (hun) Eltern (mv) einen Gutschein.

Slide 35 - Open vraag

(Deze) Test (m) war total einfach!

Slide 36 - Open vraag

Ich verstehe (de) Fälle (v).

Slide 37 - Open vraag

Ich lerne für (een) Prüfung (v).

Slide 38 - Open vraag

?

Slide 39 - Tekstslide