H9 Leerdoel 2 V2

Ik kan vergelijkingen oplossen met de balansmethode.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik kan vergelijkingen oplossen met de balansmethode.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria
  • Slides met uitleg
  • Aan de slag
  • Check
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Ik kan vergelijkingen oplossen met de balansmethode.
Succescriteria
Ik weet wat een vergelijking is.
Ik kan een vergelijking oplossen.
Ik kan haakjes wegwerken.
Ik kan de balansmethode toepassen.







Slide 3 - Tekstslide

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 4 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen
Bordjes methode (vorig schooljaar)





Balansmethode (nu)                                                                                                                 





Lees de theorie door op blz. 85.
Dit kan alleen als je aan een kant van het = teken een variabele hebt staan!
71 = 6q + 32                6 • q = 39      
71 = ..... + 32                6 • ... = 39  
6q = 39                      q = 6,5


Slide 5 - Tekstslide

voorbeeld
Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
    
   

Slide 6 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32            

   

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 

   

Slide 8 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
     
   

Slide 9 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =              
   

Slide 10 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode! 
Welke waarde heeft q?   

       71 = 6 q + 32
     -32          -32
      39 = 6 q 
      : 6    :6
      6,5 =                 Dus q = 6,5  
   

Slide 11 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen
Stap 1 Noteer de vergelijking.
Stap 2 Vereenvoudig beide kanten van het =-teken.
Stap 3 Los op met de balansmethode.
Stap 4 Geef antwoord op de vraag.
Stap 5 Controleer je antwoord (vul de variabele in).

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Noteer voordat je verder gaat de aantekingen 
in je schrift.


Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via de volgende slides.
Doorlopend: 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11
Uitdagend: 5, 6, 7, 8 def, 9, 10, 11 def, U2 en U2

Slide 16 - Tekstslide


Maak opgave 8
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!

Slide 17 - Open vraag


Maak opgave 11
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!


Slide 18 - Open vraag


Leerdoel 2
Ik kan vergelijkingen oplossen met de balansmethode.
A
onvoldoende
B
matig
C
goed
D
uitmuntend

Slide 19 - Quizvraag


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van leerdoel 2. 
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 20 - Open vraag

Nu nog een stapje lastiger!
  • Een rechthoek tekenen                                                          
  • Een vermenigvuldigingstabel gebruiken
  • De papepagaaienbek methode

Gegeven  A = b (3b + 4)

1. Teken de pijltjes of boogjes.
2. Werk in je hoofd (of schrift) beide pijltjes uit.        b • 3b = 3b²      en   b • 4 = 4b
3. Geef het antwoord:  A = b (3b + 4) = 3b² + 4b

Rekenregel: a (b+c) = ab + ac

Slide 21 - Tekstslide

Vergelijkingen oplossen
Stap 1   Noteer de vergelijking.
Stap 2   Vereenvoudig beide kanten van het =-teken 
            (haakjes wegwerken en korter opschrijven)
Stap 3   Los op met de balansmethode.
Stap 4   Geef antwoord op de vraag.
Stap 5   Controleer je antwoord (vul de variabele in).

Voorbeeld
tijdens de digitale/fysieke les (3 of 5 maart)

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag        Nu nog een stapje lastiger..

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via de volgende slides.
Ondersteunend: 12, 13, 14, 15, O16, 17
Doorlopend: 12, 13, 14, 15, 16, 17
Uitdagend: 12, 14, 16, 17, U3, U4

Slide 23 - Tekstslide


Maak opgave 16
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!


Slide 24 - Open vraag


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van de rest van leerdoel 2. 
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 25 - Open vraag

Fijn dat je de hele les hebt doorlopen!

Check
Aantekeningen voor jezelf gemaakt bij dit leerdoel?
Alle opgaven nagekeken?
Alle slides doorgelopen en foto's ingeleverd? 

Succes met het volgende leerdoel.

Slide 26 - Tekstslide