In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Planning:
Introductie
Uitleg: paragraaf 4 blz.12/13 ontwikkeling en vrije handel + B242,B244
maken opdracht 1 t/m 4
nabespreken paragraaf 4
afsluiting
Aan het einde van de les kan/weet je:
hoe Nigeria wordt geholpen met ontwikkelingssamenwerking
de voor en nadelen van vrije wereldhandel
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is regionale ongelijkheid?
A
Iedereen verdient evenveel
B
Verschillen in neerslag over een bepaald gebied
C
Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied
D
Ik weet het antwoord niet
Slide 3 - Quizvraag
Koppel de juiste situatie/oorzaak aan de juiste invalshoek
Natuur
Politiek-cultureel
Politiek-economisch
Economisch
Onderwijs
Door extreme droogte is de oogst mislukt
Door de botsingen tussen verschillende religies zijn er rellen onstaan
Bijna al het geld dat verdient wordt in de olie-industrie gaat rechtstreeks naar de overheid
Het grootste deel van de bevolking werkt in de landbouw
Meer dan 33% van de bevolking is analfabeet
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is geen beroep in de informele sector?
A
Sigaretten verkoper
B
Boer
C
Kranten verkoper
D
Schoenen poetser
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Video
aantekeningen
Slide 7 - Tekstslide
Interne en externe factoren
Waarom blijven landen onderontwikkeld?
Interne factoren:
1. slechte infrastructuur
2. slechte sociale structuur
3. snelle bevolkingsgroei
Externe factoren:
1. beschermen Westerse industrie
2. ruilvoetverslechtering
Slide 8 - Tekstslide
Donorlanden steunen andere overheden d.m.v. geld
Slide 9 - Tekstslide
Nederland doneert niet rechtstreeks, maar via organisaties zoals de VN (verenigde naties)
Slide 10 - Tekstslide
De VN
Een organisatie waar 193 landen lid van zijn.
Opgericht na WOll.
Het doel van de VN is contact met andere landen te hebben, te overleggen, te onderhandelen en compromissen te sluiten (oplossingen waarmee niemand nadeel heeft).
Slide 11 - Tekstslide
Internationale hulporganisaties
Slide 12 - Tekstslide
Noodhulp
structurele hulp/duurzame hulp
Slide 13 - Tekstslide
Ontwikkelingssamenwerking
Vroeger: ontwikkelingshulp; hulp van rijke landen om de levensomstandigheden te verbeteren.
Tegenwoordig: samenwerking; rijke landen steunen arme landen bij het maken van ontwikkelingsplannen. De arme landen bepalen zelf het hoe het geld besteed
wordt.
Slide 14 - Tekstslide
Vrije wereldhandel?
Vrije wereldhandel = alle landen in de wereld kunnen met elkaar handeldrijven zonder elkaar tegen te werken.
Vrije import en export.
Produceren van goederen waar een land goed in is en dat exporteren.
Slide 15 - Tekstslide
Voordelen van vrije wereldhandel:
je kunt je producten makkelijker exporteren en zo veel geld verdienen.
Nadelen van vrije wereldhandel:
veel concurrentie (van landen die goedkoper produceren)
Prijzen op wereldmarkt schommelen.
Goedkopere importproducten uit andere landen. (graan/kleding)
Slide 16 - Tekstslide
Vrije wereldhandel wordt belemmerd door twee economische maatregelen:
1. Importheffing of invoerbelasting op buitenlandse producten. Landen moeten belasting betalen wanneer ze een product in een ander land willen verkopen. 2. Exportsubsidie 'geld krijgen' van de overheid zodat je je producten goedkoper kan verkopen dan de producten van de concurrent.
Slide 17 - Tekstslide
zelfstandig werken
lezen paragraaf 4 ontwikkeling en vrije handel + B242,B244
maken opdracht 1 t/m 4 paragraaf 4 H5
gebruik hierbij:
tekstboek blz. 78/79
werkboek blz. 92/93
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
5:00
Slide 18 - Tekstslide
herhalen/nabespreken
Slide 19 - Tekstslide
wat zijn arbeidsmigranten?
A
mensen die een tijdje naar het buitenland verhuizen om geld te verdienen
B
mensen die verhuizen naar het buitenland
C
mensen die werken in het buitenland
D
mensen die verhuizen om geld te verdienen
Slide 20 - Quizvraag
wat is geen nadeel van vrije wereldhandel?
A
veel concurrentie
B
schommelende prijzen
C
vrije export
D
goedkope import
Slide 21 - Quizvraag
tegenwoordig bepalen rijke landen waar het geld naar voor ontwikkelingslanden heen gaat