Leerling 1 leest de vraag hardop voor.
Nr. 1 omcirkelt het doewoord.
Nr. 2, 3 en 4 onderstrepen op eigen papier de puntwoorden.
Ga in overleg met elkaar over wat de juiste doe- en puntwoorden zijn.
Nr. 1 noteert dit op het inleverblad en levert dit in.
GEEN ANTWOORD GEVEN OP DE VRAAG!!!