Diabetes les 2

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Diabetes les 2

ZZB.2sa

Week 1	Diabetes
Week 2	Diabetes
Week 3	Osteoporose, rheuma en artrose
Week 4	CVA
Week 5	CVA

Week 6	Aandoeningen hart en bloedvaten
Week 7	Epilepsie, huntington, MS en ALS
Week 8	GHZ
Week 9	Eindopdracht

Diabetes les 2 

In deze les leer je:

• Wat de behandeling is van diabetes
• Welke soorten insuline er bestaan
• Wat een hyper en hypo is 
• Welke behandelingen er zijn bij een hyper en hypo

Maar eerst...

Wat weet je nog over vorige week?

De alvleesklier maakt naast insuline ook glucagon aan.  Dit hormoon kan het glycogeen uit de lever weer omzetten in glucose.

1. Juist
2. Onjuist

Het insuline- onafhankelijke type  van diabetes mellitus wordt ook wel type 1 genoemd

1. juist
2. Onjuist

Glucagon en insuline zijn hormonen en worden beide gemaakt in de alvleesklier

1. Juist
2. Onjuist

Bij een hyperglykemie ontstaat de situatie waarbij de concentratie van glucose  te laag is.

1. Juist
2. Onjuist

Een normale glucose schommelt tussen de 4,5 en 7.8 mmol/l.

1. juist
2. Onjuist

Paul heeft een glucose van 11mml/l , dit noemen we een hypo

1. Juist
2. Onjuist

Marieke heeft een te lage glucose. Het onmiddellijk toedienen van extra  insuline is nu een goede actie

1. Juist
2. Onjuist

Bram heeft diabetes type 1 en constateert bij zichzelf een te lage bloedsuiker. Hij voelde zich niet zo lekker, controleerde de bloedsuiker en ziet dat deze 2,7 is. Wat moet hij doen?

1. extra glucagon toedienen
2. zo min mogelijk bewegen
3. producten met veel glucose nemen
4. de lichaamstemperatuur verhogen

Een ulcus cruris (open been) kan een complicatie zijn van diabetes mellitus

1. juist
2. Onjuist

Normaal stijgt na het eten van een maaltijd het bloedglucose. Hoe reageert de alvleesklier hierop?

1. afbraak van het hormoon glucagon
2. vrijmaken van opgeslagen glucose
3. productie van enzymen die glucose direct afbreken
4. productie van het hormoon insuline

Voedingsmiddelen met koolhydraten worden in de maag en darmen omgezet tot glucose. Glucose wordt, met hulp van insuline, opgenomen in je bloed. Vanuit daar gaat het naar je spieren, lever of vetcellen

1. Juist
2. Onjuist

Kenmerken hypo- en hyperglykemie

Hypoglykemie

Hyperglykemie

Hypo(glykemie)

Te lage bloedsuiker

<4 mmol/l

Interventies

• Verschijnselen hypo herkennen
• Zorgvrager beschermen tegen letsel
• Glucose bepalen
  
• Bewustzijnsdaling voorkomen door (druiven)suiker toe te dienen
  
• Bij bewustzijnsvermindering: glucagon sc of glucose 50%iv
  

Hyper(glykemie)

Te hoge bloedsuiker

>11 mmol/l
 

Coma: Kussmaul-ademhaling

Acetongeur

interventies

• Oorzaak achterhalen
  
• Uitleg aan zorgvrager en naasten
• Bewegen
• Insuline toedienen

Behandeling Diabetes type 1

• Toedienen insuline 

Het kan echter niet als tablet worden geslikt. Insuline is een eiwit en zou door vertering in uw maag onwerkzaam worden gemaakt

Soorten insuline

• Mix kort- langwerkend: Novomix 

Soort	opname	werking	insuline
kort werkend	10-30 minuten	3-5 uur	Novorapid
middellangwerkend	1 - 2 uur	16 tot 24 uur	Insulatard
Langwerkende	1-2 uur	24 uur	Lantus

Behandeling diabetes mellitus type 2

Standaard stappenplan (zie volgende sheet)

Nog niet meteen nodig om insuline toe te dienen.

Standaard stappenplan

1. Leefstijl- en voedingsadviezen
   
2. Orale bloedglucose verlagende medicijnen
   
3. Combinatie verschillende tabletten
   
4. Gebruik van insuline naast tabletten 

Metformine 

• Bij diabetes type 2
• Orale bloedglucose verlagend middel
• Zorgt ervoor dat het lichaam gevoeliger wordt voor de insuline die het nog maakt.
• Kan geen te lage bloedsuiker veroorzaken 

Freestyle libre

• Sensor 
• Reader of smartphone
• Geen vingerprikken meer

De sensor meet je glucose in het onderhuidse weefselvocht. 

Opdracht

Maak de kruiswoordpuzzel

Marieke heeft diabetes. Je ziet haar rillen, ze ziet bleek, ze heeft hoofdpijn en reageer humeurig bij aanspreken. Vermoedelijk heeft zij een hypoglykemie

1. Juist
2. Onjuist

Bij een te hoge glucose spiegel kan de adem van de zorgvrager naar aceton ruiken.

1. Juist
2. Onjuist

Een te hoge bloedsuiker herken je doordat de zorgvrager over dorst klaagt, moe is, vaak moet plassen en een rode kleur heeft.

1. Juist
2. Onjuist