5 havo Kontext Kapitel 14

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

abhängen

1. elkaar
2. tegenkomen
3. afhangen
4. vreemd

begegnen

1. tegenkomen
2. wennen aan
3. vreemd
4. met elkaar

berücksichtigen

1. zich inlaten met
2. rekening houden met
3. belangrijk voor mij
4. medelijden

gegenseitig

1. wederzijds
2. gezamenlijk
3. tegenstelling
4. tegenkomen

sich richten nach

1. begrijp hebben voor
2. omgaan met
3. zich aanpassen aan
4. afhangen van

Rücksicht nehmen

1. van elkaar houden
2. rekening houden met
3. zorgen voor
4. begrijp hebben voor

das Verständnis

1. het begrip
2. verstaan
3. het verleden
4. de alinea

enttäuschen

1. troosten
2. missen
3. eenzaam
4. teleurstellen

(sich) bemühen (um)

1. zich inspannen
2. je best doen voor
3. zich verheugen
4. zich terugtrekken

bevorzugen

1. gevoelens hebben
2. voelen
3. de voorkeur geven aan
4. bij elkaar komen

los werden

1. kwijtraken
2. van .... af komen
3. los gaan
4. ruzie maken

auffordern

1. afzeggen
2. verzoeken
3. uitnodigen
4. verwachten

die Einladung

1. de dank
2. de groet
3. de gast
4. de uitnodiging

der Kalender

1. het jaar
2. de lente
3. de medeldeling
4. de agenda

schade

1. jammer
2. schakeling
3. schaden
4. pannenkoek

1. iemand slaan
2. alvast gaan slapen
3. voorstellen
4. lukken

warten

auffordern

einladen

vorschlagen

die Mitteilung

leider

verabschieden

(sich) zurückziehen

vermissen

die Begegnung

gratulieren

Rücksicht nehmen

die Beziehung

Ich habe mich auf's Land .............

1. zurückgezogen
2. bevorzugt
3. zusammengelebt
4. festgelegt