Spelling - hoofdletters en interpunctie

Welkom! 
Deze korte online les gaan we het hebben over Interpunctie en Hoofdletters. Dit doen we aan de hand van een filmpje een aantal voorbeelden en door even te oefenen.
timer
2:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Deze korte online les gaan we het hebben over Interpunctie en Hoofdletters. Dit doen we aan de hand van een filmpje een aantal voorbeelden en door even te oefenen.
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruiken
we een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf ik mevrouw molendijk correct?
A
mevrouw molendijk
B
Mevrouw Molendijk
C
mevrouw Molendijk
D
Mevrouw molendijk

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk hoofdletters en punten te schrijven?

Slide 6 - Open vraag

Wat heb IK eraan?
  • Het maakt teksten lezen makkelijker.
  • Mensen beoordelen je teksten op spelling. Mensen vinden het niet netjes wanneer je de regels niet gebruikt. 
  • Je zal later teksten moeten schrijven. E-mails, brieven, etc. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe schrijf ik jordi van den berg?
A
Jordi Van Den Berg
B
jordi van den Berg
C
Jordi van den Berg
D
jordi van den berg

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
meneer Otten geeft les.
B
Meneer Otten geeft les.
C
Meneer otten geeft les
D
meneer Otten geeft les

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De oude vrouw is moe omdat ze veel gelopen heeft
B
de oude vrouw, is moe omdat ze veel gelopen heeft
C
De oude vrouw is moe omdat ze veel gelopen heeft.
D
De oude vrouw is moe, omdat ze veel gelopen heeft.

Slide 15 - Quizvraag

Test! 

Vul de juiste antwoorden in. 


Doel: zo min mogelijk fouten maken! 




Slide 16 - Tekstslide

Oefenen maar! 
Kies de juiste antwoorden

Na elke vraag bespreken we het juiste anwoord even kort.

Succes!! 

Slide 17 - Tekstslide

Hoe schrijf je:
engelse drop
A
Engelse drop
B
engelse drop
C
Engelse Drop
D

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari

Slide 19 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
maarten van der aa
A
Maarten van der aa
B
maarten Van der Aa
C
Maarten Van Der Aa
D
Maarten van der Aa

Slide 20 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
's avonds ga ik slapen
A
's avonds ga ik slapen.
B
's Avonds ga ik slapen.
C
'S avonds ga ik slapen.

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
ik ga met pasen naar parijs

A
Ik ga met Pasen naar Parijs.
B
Ik ga met Pasen naar parijs.
C
Ik ga met pasen naar Parijs.
D
ik ga met Pasen naar Parijs.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe is het gegaan? 

Slide 23 - Tekstslide


Ik heb deze les geleerd...

Slide 24 - Open vraag

Einde! 
Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Tekstslide