foutieve samentrekking les

(foutieve) samentrekkingen
Doel:
Ik kan samentrekkingen herkennen.
Ik kan foutieve samentrekkingen herkennen.
Ik kan foutieve samentrekkingen verbeteren.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

(foutieve) samentrekkingen
Doel:
Ik kan samentrekkingen herkennen.
Ik kan foutieve samentrekkingen herkennen.
Ik kan foutieve samentrekkingen verbeteren.

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een samentrekking?
Op zinsniveau:
Mijn zus voetbalt op zaterdag en mijn broertje (-) op zondag.
Op woordgroepniveau:
Ik heb blauwe (-) en zwarte schoenen.
Op woordniveau:
Wil je mij de sport- en dansschoenen geven?

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord(deel) is weggelaten?
De eerste trein reed van Tilburg naar Breda en bestond uit coupés in de eerste, tweede en derde klasse.

Slide 3 - Open vraag

Welk woord(deel) is weggelaten?
Jos verzamelt oude filmaffiches uit Frankrijk en verkoopt recente uit de VS.

Slide 4 - Open vraag

Welk woord(deel) is weggelaten?
Mijn zus verft haar haren altijd kastanje- of chocoladebruin.

Slide 5 - Open vraag

Fouten ontstaan wanneer..
Er bij de samentrekking een verschil is in:

1. Zinsdeel
2. Woordsoort
3. Betekenis

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Foutieve samentrekking of niet?

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 10 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

De clown trok zijn kleren uit en zich niets van zijn publiek aan.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 11 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?

Boeken interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 12 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

boeken interesseren me niet en lees ik dus niet.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 13 - Quizvraag

Verbeter de foutieve samentrekking:
Boeken interesseren me niet en lees ik dus niet.

Slide 14 - Open vraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Jan geeft weinig om Marieke, maar wel heel veel aandacht.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 15 - Quizvraag

Verbeter de foutieve samentrekking:
Hij heeft een diploma en daar hard voor gewerkt.

Slide 16 - Open vraag

Foutieve samentrekking of niet?
Hij geeft zijn dochter een dropje en zijn zoon een lolly.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking

Slide 17 - Quizvraag

Foutieve samentrekking of niet?
Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking:

Slide 18 - Quizvraag

Welk soort foutieve samentrekking?

Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
Verschil in zinsdeel
B
Verschil in woordsoort
C
Verschil in betekenis

Slide 19 - Quizvraag