6-1 Spanning

Spanningsbronnen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spanningsbronnen

Slide 1 - Tekstslide

                  Lesdoelen
  • Ik weet wat nodig is om een elektrische apparaat te laten werken.
  • Ik kan spanning meten
  • Ik kan spanning omrekenen tussen volt en kilovolt.

Slide 2 - Tekstslide

6-1 Spanningsbron
Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek, telefoon
5 min - Lesdoelen (vwsessie) 
15 min - Uitleg:        
Spanningsbronnen (vwsessie)
20 min - online practicum schakeling bouwen (wssessie)
 10 min - hw maken (wssessie)
10 min - oefenvragen (comsessie)
5 min - Wat heb je geleerd

Slide 3 - Tekstslide

Spanningsbronnen en spanning

  • Een spanningsbron zorgt voor de elektrische energie om een elektrische apparaat te laten werken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Twee aansluitpunten
  • Pluspool en minpool.
  • Bij een stopcontact 
        heten de aansluitpunten 
        fase en nul

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Spanning
De spanning van een spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren.
Het symbool voor spanning is U
De eenheid van spanning is volt (V)

Slide 8 - Tekstslide

Spanning meten
Spanning meet je met een voltmeter. Let op de aansluiting.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Omrekenen
1000 V is 1 kV

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de spanning?
A
2,5 V
B
12,5 V
C
25 V

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
2,1 V
B
10,5 V
C
21 V

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
2,3 V
B
11,5 V
C
23 V

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
2,4 V
B
12 V
C
24 V

Slide 15 - Quizvraag


A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag


A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag


A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag


A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag


A
2,3
B
0,23
C
2 300
D
23 000

Slide 20 - Quizvraag


A
0,4
B
4
C
4 000
D
40 000

Slide 21 - Quizvraag


A
250
B
2 500
C
0,0025
D
0,000 25

Slide 22 - Quizvraag


A
0,15
B
1,5
C
15
D
150

Slide 23 - Quizvraag