4.3 Kun je aan het werk?

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een reden om te werken?
A
Carrière maken
B
Regelmaat in leven
C
Om nuttig te zijn
D
Sociale contacten

Slide 3 - Quizvraag

Roberto is 16 en werkt 12 uur per week bij Alva en verdient het minimumloon.

De werkweek duurt 38 uur.

Hoeveel verdient Roberto per week?
A
€ 139 ÷ 38 × 12 = € 43,92
B
€ 139 ÷ 4 × 12 = € 34,75
C
€ 121,40 ÷ 4 = € 30,35
D
€ 121,40 ÷ 38 × 12 = € 38,34

Slide 4 - Quizvraag

Koppel de eigenschappen en ondernemingsvormen
Eigenaren moeten het eens zijn voordat je je aandelen mag verkopen
ZZP'ers hebben deze ondernemingsvorm
Aandelen kunnen worden gekocht op de beurs
Meerdere eigenaren die allemaal zelf aansprakelijk zijn.
Eenmanszaak
VOF
BV
NV

Slide 5 - Sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De Quartaire sector is
A
Landbouw, visserij en mijnbouw
B
Industrie
C
Commerciële dienstverlening
D
Niet-commerciele dienstverlening

Slide 9 - Quizvraag

De primaire sector is
A
Landbouw, visserij en mijnbouw
B
Industrie
C
Commerciële dienstverlening
D
Niet-commerciele dienstverlening

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Bij een tekort aan arbeidskrachten, heb je meer kans om een hoger loon te krijgen.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Als er veel vacatures zijn, is er veel werkgelegenheid.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Als er werkloosheid is, is er meer vraag naar arbeid dan aanbod van arbeid.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 21 - Sleepvraag

Overschot op de arbeidsmarkt
Tekort op de arbeidsmarkt
Veel aanbod van arbeid
Weinig aanbod van arbeid
Veel vraag naar arbeid
Weinig vraag naar arbeid
Hoge lonen
Werkeloosheid

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide