blok 4 fictie Spanning in verhalen

Spanning in verhalen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spanning in verhalen

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerp van deze les
  • Fictie (blok 4): spanning in verhalen.

Slide 2 - Tekstslide

Spanning in verhalen
De hoofdpersoon bevindt zich in een gevaarlijke situatie of gevaarlijke omgeving.

Slide 3 - Tekstslide

Spanning in verhalen
De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen. 

Slide 4 - Tekstslide

Fictie 
Spanning in verhalen: 

Hoe maakt een schrijver een verhaal spannend?

Slide 5 - Tekstslide

Spanning in verhalen
Een hoofdstuk eindigt met een cliffhanger: een onderbreking van het verhaal op een heel spannend moment.

Slide 6 - Tekstslide

Spanning in verhalen
  • Je krijgt door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt, maar je weet nog niet precies hoe het zit.
  • Het verhaal krijgt een onverwachte wending: er gebeurt plotseling iets wat je niet had verwacht.
  • Je bent bijna bij de ontknoping, maar de
    schrijver laat je nog even wachten: uitstel.

Slide 7 - Tekstslide

Spanning in verhalen
  • Omgeving
  • Situatie
  • Raadsel of probleem
  • Cliffhanger
  • Uitstel
  • Vermoeden
  • Open plekken: plekken waar je informatie mist. Als je doorleest krijg je uiteindelijk die informatie.
  • Onverwachte wending

Slide 8 - Tekstslide

Ruimte
De omgeving in het verhaal.
Sfeer

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk
Blok 4 fictie 
Opdracht 1 + 4 + 5

Let op: proefwerk begrijpend blok 2 + 3 lezen 18 maart

Slide 10 - Tekstslide

Spanning in verhalen
- Het verhaal speelt zich in een gevaarlijke omgeving.
- De hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen.
- Er is sprake van een cliffhanger.
- Je bent bijna bij de oplossing maar eerst is er nog uitstel.

Slide 11 - Tekstslide

Trucs voor spanning in verhalen
1. Spannende/griezelige omgeving, geluiden en personen
2. Gevaarlijke situaties
3. Geheim of raadsel
4. Uitstellen van het onthullen van het geheim of raadsel
5. Je krijgt een vermoeden over de afloop
6. Onverwachte gebeurtenis
7. Cliffhanger

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Huiswerk voor ma 15
Fictie blok 5
Gedicht blz. 186
Maken opdr. 3 en 4

 

Slide 14 - Tekstslide

Gedichten

Slide 15 - Woordweb

Rijmschema (blz 15 syllabus)

Slagrijm: laatste woorden hebben allemaal zelfde klank (aaaa)

Gepaard rijm: aabbcc 

Gekruist rijm: abab cdcd

Omarmend rijm: abba cddc

Gebroken rijm: abcb (alleen de tweede en de vierde regel rijmen)

Verspringend rijm: abcabc (bij sonnet in coupletjes van 3 regels)


Slide 16 - Tekstslide

Rijmschema

Gepaard rijm: telkens twee regels rijmen op elkaar (a-a-b-b). 
Gekruist rijm: de regels rijmen om en om op elkaar (a-b-a-b). 
Omarmend rijm: regel 1 en 4 rijmen op elkaar, daartussen rijmen regel 2 en 3 op elkaar (a-b-b-a).

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk voor Ma 15 maart

Maken opdr. 3 en 4
Leren blz. 186/187
Rijm in gedichten

Slide 18 - Tekstslide