Quiz + nakijken

Aardrijkskunde   2hv       H2
Quiz + nakijken
Je weet meer over steden en waar de meeste steden in Nederland liggen
Je bereid je voor op de toets van H2: Steden
Geen
Geen
Met de LessonUp Quiz controleren we in hoeverre je al klaar bent voor de toets
Nakijken van de gemaakte opdrachten.
Hoe ging de les? (proces)
Wat heb je geleerd? (doel)
Leren voor de toets
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aardrijkskunde   2hv       H2
Quiz + nakijken
Je weet meer over steden en waar de meeste steden in Nederland liggen
Je bereid je voor op de toets van H2: Steden
Geen
Geen
Met de LessonUp Quiz controleren we in hoeverre je al klaar bent voor de toets
Nakijken van de gemaakte opdrachten.
Hoe ging de les? (proces)
Wat heb je geleerd? (doel)
Leren voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Je weet meer over steden en waar de meeste steden in Nederland liggen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je bereid je voor op de toets van H2: Steden

Slide 3 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van een stad?
A
Veel gebouwen op een klein gebied
B
Veel mensen
C
Veel mensen die werken in de landbouw
D
Veel voorzieningen

Slide 4 - Quizvraag

Waar liggen de minste steden op de wereld?
A
Aan de kust
B
In een heuvelachtig gebied
C
Waar veel grondstoffen zijn
D
Waar een goed klimaat is voor landbouw

Slide 5 - Quizvraag

Hoe wordt het genoemd als steden veel met elkaar te maken hebben?
A
Agglomeratie
B
Stedelijk netwerk
C
Stadsgewest
D
Stad

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een
primate city?
A
Berlijn
B
New York City
C
Sydney
D
Luxemburg

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze foto?
A
Medina
B
Casbah
C
Souk
D
Ville nouvelle

Slide 8 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij:
percentage dat in de stad woont

Slide 9 - Open vraag

Wat is een reden waarom de stedelijke bevolking meer groeit dan die op het platteland?
A
Dat is niet zo
B
Er wonen meer jonge mensen in de stad. Die krijgen meer kinderen.
C
Er verhuizen weinig mensen van het platteland naar de stad
D
Er zijn minder voorzieningen in de stad.

Slide 10 - Quizvraag

Welke stad in Nederland is groot vanwege dat o.a. de regering er zetelt?
A
Utrecht
B
Rotterdam
C
Amsterdam
D
Den Haag

Slide 11 - Quizvraag

Welke uitspraak over
rijke landen is WAAR?
A
Hoge verstedelijkingsgraad, hoog verstedelijkingstempo
B
Laag verstedelijkingsgraad, hoog verstedelijkingstempo
C
Hoge verstedelijkingsgraad, laag verstedelijkingstempo
D
Laag verstedelijkingsgraad, laag verstedelijkingstempo

Slide 12 - Quizvraag

Welke afkorting wordt er gebruikt voor een (zaken)centrum van de stad?
A
TBD
B
CDB
C
CBD
D
SkiBD

Slide 13 - Quizvraag

Hoe wordt een buitenwijk ook genoemd?

Slide 14 - Open vraag

Wat is niet een probleem in de stad?
A
Gentrificatie
B
Vervuiling
C
Segregatie
D
Luchtkwaliteit

Slide 15 - Quizvraag

Noem een voorbeeld van een baantje in de informele sector

Slide 16 - Open vraag

Welke begrippen hoort er niet bij?
A
slum
B
suburbanisatie
C
gentrificatie
D
randsteden

Slide 17 - Quizvraag

Welke maatregel om segregatie in een stad tegen te gaan zie je hier?
A
Nieuwbouw
B
Sanering
C
Bouwen van een VINEX wijk
D
Renovatie

Slide 18 - Quizvraag

Welke stad is dit?
A
Rome
B
Florence
C
Venetië
D
Milaan

Slide 19 - Quizvraag

Vragen? :-)

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag:
1. Kijk alle opdrachten na die je hebt gemaakt
2. Verbeter je gegeven antwoorden als het niet 
goed gemaakt is
3. Stel vragen als je het niet snapt


Klaar? Maak de Herhalingsopdrachten (blz 58)

Slide 21 - Tekstslide

Lesafsluiting
Hoe ging de les? (proces)

Wat heb je geleerd? (doel)

Is er huiswerk?

Slide 22 - Tekstslide