Hoofdstuk 5 - op de markt

• NT2
• WO
• Studiejaar 6

■ vragen / zeggen wat je wilt kopen

■ de prijs en betalen

■ groente en fruit

■ pluralis

■ adjectief

■ imperatief

■ u - uu

 Op de markt

5

dialoog

Op de markt

citroen - citroenen

sinaasappel - sinaasappellen / sinaasappels

ui- uien

druif - druiven

mandarijn - mandarijnen

bataat - bataten

ijsberg sla

appel - appelen / appels

peer - peren

andijvie

aardbei - aardbeien

rood fruit: framboos - frambozen, kers - kersen, bosbes - bosbessen, braam, bramen

knoflook

Op de markt

avocado

sinaasappel - sinaasappellen / sinaasappels

ui

knoflook

komkommer

sla (botersla)

zoete aardappel / bataat

gember

mango

rode kool

bleekselderij

kiemgroenten (alfalfa)

paprika

wortel

tomaat

andijvie

asperges

Wat is dit?

1. knoflook
2. bloemkool
3. peterselie
4. boerenkool

1. knoflook
2. andijvie
3. peterselie
4. boerenkool

1. knoflook
2. andijvie
3. komkommer
4. boerenkool

1. wortel
2. andijvie
3. komkommer
4. boerenkool

1. wortel
2. andijvie
3. rode kool
4. boerenkool

1. wortel
2. andijvie
3. boontjes
4. sla

1. wortel
2. bonen
3. boontjes
4. noten

1. wortel
2. bonen
3. boontjes
4. noten

boodschappen doen

de beurt

Anders nog iets?

natuurlijk

stamppot

spekjes

vaak

heerlijk

goedkoop

genoeg

waarnaartoe

kiemgroenten (alfalfa)

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

pluralis

add -en 

een syllable

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

courgettes, aubergines, wortels

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

courgettes, aubergines, wortels

winkels, bezems, levens, emmers, kades

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

courgettes, aubergines, wortels

films

winkels, bezems, levens, emmers, kades

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

courgettes, aubergines, wortels

films

winkels, bezems, levens, emmers, kades

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

courgettes, aubergines, wortels

uitspraak

films

winkels, bezems, levens, emmers, kades

add -'s 

eindigend op a, i, o, u of y 

add -en 

een syllable

add -s 

meer syllables: 

eindigend op: - el, -em, -en, -er, -e

 

leenwoorden van een syllable: 

uien, kolen, bonen

benen, rampen, koppen, spellen

maar ook

aardappelen

sinaasappelen

courgettes, aubergines, wortels

pronunciation

films

pinda's, kiwi's, auto's, menu's, baby's

winkels, bezems, levens, emmers, kades

big mouth!

opdracht 2

opschepper!

Wat is goed?

1. pindas
2. pinda's
3. koolen
4. filmen

Wat is goed?

1. slippers
2. slipper's
3. slipperen

Wat is goed?

1. plants
2. plant's
3. planten
4. plaanten

schrijf drie woorden in meervoud

taxi, brood, aardappel, theekopje, koffiepot, salamander, tapuit, mens, pasta, pestermalona

kleine courgette   

gele paprika 

mooi tomaatje 

kleine courgette   

gele paprika 

mooie tomaatje 

een Turks restaurant

een Turkse bakker

de

de

het

een

een

een

adjectief

kleine courgette   

gele paprika 

mooi tomaatje 

kleine courgette   

gele paprika 

mooie tomaatje 

een Turks restaurant

het

een Turkse bakker

de

de

de

het

een

een

een

indefiniet artikel

het woorden - adjectief 

de woorden - adjectief + e

de wijn -  lekkere wijn

het bier - lekker bier

de taal - een moeilijke taal

het boek - een moeilijk boek

de-woorden

jongen

het-woorden

meisje

Het meisje (is mooi).

het mooie meisje

een mooi meisje

De jongen (is mooi).

de mooie jongen

een mooie jongen

Kies een adjectief.

Schrijf een zin.

Kies een adjectief.

Schrijf een zin.

Who is afraid for 

'google translate'?

de ... courgette

1. klein
2. kleine

een ... courgette

1. klein
2. kleine

het ... café

1. klein
2. kleine

een ... café

1. klein
2. kleine

een ... idee

1. goed
2. goede

een ... film

1. fantastisch
2. fantastische

een ... bril

1. leuk
2. leuke

een ... weekend

1. prettig
2. prettige

Hutspot

Erwtensoep

Boerenkool met worst

Zuurkool met worst

Nieuwe haring

Hachee

1.

De buren komen eten!

Wat ga je koken?

Wat koop je?

2.

Maak een boodschappenlijstje met tien dingen.

(gebruik aan de pluralis en adjectieven)

Werken

stam = werk

ik-vorm = werk

Gaan

stam = gaa

ik-vorm = ga

Verven

stam = verv

ik-vorm = verf

Reizen

stam = reiz

ik-vorm = reis

imperatief

Werken

stam = werk

ik-vorm = werk

Gaan

stam = gaa

ik-vorm = ga

Verven

stam = verv

ik-vorm = verf

Reizen

stam = reiz

ik-vorm = reis

Werk door. Ga maar zitten. 

Verf de schuur maar. Geef mij even een biertje.

ik-vorm, geen subject

Werken

stam = werk

ik-vorm = werk

Gaan

stam = gaa

ik-vorm = ga

Verven

stam = verv

ik-vorm = verf

Reizen

stam = reiz

ik-vorm = reis

Werk door. Ga maar zitten. 

Verf de schuur maar. Geef mij even een biertje.

ik-vorm, geen subject

Werkt u maar door. Gaat u maar even zitten. 

Verft u de schuur maar. Geeft u mij maar een biertje.

 ik-vorm + t + u

maar, maar even, eens

Maak opdracht 5! 

Maak opdracht 5 maar.

Schrijf je naam op! 

Schrijf je naam maar even op.

Geef me die pen! 

Geef me die pen eens?

Bedenk vijf instructies.

Geef de instructies aan je mede-cursist(en).

Welke imperatieven hoor je op de markt?

Welke imperatieven gebruikt de docent?

Welke imperatieven staan in de tekst 

'Echte Hollandse winterkost'?

Risotto maken

In de trein

u - uu

Leer de woorden uit de woordenlijst van Hoofdstuk 4

Oefen op www.coutinho.nl 

Bekijk de video over 'zullen'

opdracht 7, blz. 58

Doe iemand een voorstel met zullen / heb je zin om...

Taalbiografie

Over een gerecht schrijven: opdr. 13, blz. 81

Oefen op www.coutinho.nl 

Opmaat: thema 2 - oef. 11