module 2 les 2

Retorische middelen deel 2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Retorische middelen deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Litotes

Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Daarmee ontken je het tegenovergestelde.


Voorbeeld:  Ze zijn niet onbemiddeld.


Je bedoelt: Ze zijn rijk.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Understatement
Het tegenovergestelde van overdrijving.
Vaak om iets grappig te maken.


Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hyperbool
Een hyperbool is een sterke overdrijving.

Als je je erg inspant:
"Ik ga dood!!"

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Eufemisme
Verzachtende omschrijving die een beetje verstopt wat iets eigenlijk betekent. Vaak met een taboe.

Voorbeelden voor dood:
heengaan
inslapen
naar een betere wereld gaan
etc.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Pleonasme
Bij een pleonasme wordt een eigenschap die al onlosmakelijk aan een begrip verbonden is, ook benoemd door een ander woord. Voorbeelden van pleonasmen zijn een houten boomstam, gele boterbloemen, de hete zon en de uiterste limiet.
Het gaat meestal om een combinatie van een bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord, maar ook combinaties als weer hervatten, een verbetering ten goede, verplicht zijn autogordels te moeten dragen, in staat zijn een brief te kunnen schrijven en gehandhaafd blijven worden pleonastisch genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tautologie
Bij een tautologie wordt hetzelfde begrip tweemaal genoemd. Vaak gaat het daarbij om twee BN, twee ZN of twee BW. Voorbeelden:
Misschien hebben ze wellicht een oplossing.
Natuurlijk zullen we vanzelfsprekend snel reageren.
Vermoedelijk moet je misschien een ander nummer bellen.
Ik ben haast bijna op kantoor.
Voordat u zich inschrijft, moet u eerst de voorwaarden lezen.
Maar dat is echter niet waar.
Tot dusver hebben we dit niet eerder gezien.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

kruisstelling (ABBA), grammaticaal of inhoudelijk

De bruidegom was de lentezon
en Holland was de bruid.

een zilveren ketting en een broche van goud
Chiasme

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chiasme
Je moet niet leven (A) om te werken (B), maar werken (B) om te leven. (A)

Hij was lekker van ver, maar ver van lekker.  

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parallellisme

Zinnen verlopen op dezelfde manier. Vaak beginnen ze hetzelfde.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

retorische vraag
Een retorische vraag is een vraag waarop geen antwoord word verwacht. Je kan het antwoord zelf namelijk al invullen 

Zijn we niet allemaal mensen van vlees en bloed?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarschijnlijk wordt deze president vermoedelijk niet herkozen bij de volgende verkiezingen.​
A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Nadat Jan Janssen was aangesteld als voorzitter, escaleerden de zaken uit de hand.

A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het hek voorkwam dat de kinderen niet van de trap konden vallen.

A
tautologie
B
pleonasme
C
dubbele ontkenning
D
contaminatie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Dat heb je niet onaardig gedaan. (tegen een jongen die een 10 had voor zijn toets)


A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik verveel me dood.


A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Mijn oom bezit een stulpje in Monte Carlo.



A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


We hebben onze hond in moeten laten slapen.


A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
D
litotes

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hyperbool
Understatement
Eufemisme
Litotes
Dat vind ik echt geen verkeerd plan!
Tekenen is niet mijn grootste talent.
In Nederland regent het 320 van de 365 dagen.
Karin werkt als interieurverzorgster.

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anticlimax

Bij een anticlimax neemt de kracht of de spanning juist af.


Het is schitterend, prachtig, mooi, eigenlijk best aardig.


Het begrip 'anticlimax' wordt ook wel gebruikt als het einde van een verhaal, roman of film nogal teleurstellend is.





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anti-Climax

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

anti-climax

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies