Quiz Groepsdynamica

oefenquiz - GROEPSDYNAMICA
271022
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroepsdynamicaMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

oefenquiz - GROEPSDYNAMICA
271022

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groepen hebben bepaalde kenmerken, welke hoort niet thuis in het rijtje?
A
Personen verschillen vooral van elkaar
B
Er is sprake van interactie tussen de leden
C
Er is een gezamenlijk doel
D
Er is een bepaalde machtsstructuur

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een positieve groep, welke hoort er niet bij?
A
Leden zijn gemotiveerd om groepsdoelen te behalen
B
alle leden tonen respect voor andere meningen van de leden
C
Leden zijn bereid tot samenwerking
D
Leden strijden met elkaar om het doel

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepsprocessen zijn niet goed voor het groepsklimaat
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort niet bij een negatieve groep?
A
Pesten, ruzie
B
Slechte samenwerking
C
Slechte prestaties
D
Prettige omgangsvormen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In sommige groepen, maar niet in alle, is sprake van een machtsstructuur.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Tuckman moet een groep zich ontwikkelen in een bepaalde vaste volgorde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Amerikaanse psycholoog Bruce Tuckman heeft 5 fasen van groepsontwikkeling beschreven. Welke volgorde is juist?
A
Normfase, Stormfase, Vormfase, Afscheidsfase, Prestatiefase
B
Prestatiefase, Normfase, Stormfase, Vormfase, Afscheidsfase
C
Stormfase, Afscheidsfase, Prestatiefase, Vormfase, Normfase
D
Vormfase, Stormfase, Normfase, Prestatiefase, Afscheidsfase

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan er gebeuren als groepsleden het niet eens zijn met formele en informele regels voor gedrag?
A
Het zal ervoor zorgen dat de groep gaat denken aan de groepsdynamica
B
De groep wordt boos en zal niet meer doen wat de groepsleider vraagt
C
Het zal de sfeer in de groep negatief beïnvloeden
D
Dan bepaalt de directie wat er gebeurt

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke fase is sprake als de sfeer goed is in de groep en er wordt goed gewerkt?
A
Vormfase
B
Afscheidsfase
C
Normfase
D
Prestatiefase

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is moeilijk om van een groepsrol af te komen, omdat er met een
bepaalde bril wordt gekeken naar een groepslid.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de zondebok?
A
Een geit in de wei
B
Een echte leider in een groep
C
Een groepslid dat buitengesloten wordt
D
Een clown in een groep

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe men zich 'hoort' te gedragen
de leider, de clown, de stille en de zeurpiet
in iedere groep zijn leiders en volgers.
groepsleden beïnvloeden elkaar
machtsstructuur
groepsinteractie
groepsnormen
groepsrollen

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Met een sociogram kan je de sociale verhoudingen in een groep duidelijk krijgen.

A
Juist
B
Niet juist
C
Alleen als de groep dat wil
D
Nee, het zegt iets over de macht binnen de groep

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is groepsdynamica
A
De indeling van de groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
de invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer is er sprake van een groep
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 5

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepsinteractie: welke uitspraak klopt?
A
Niet mee doen is ook mogelijk binnen een groep
B
Je hebt een keuze om mee te doen
C
Groepsinteractie geeft altijd gedoe.
D
Groepsleden communiceren en beïnvloeden elkaar

Slide 20 - Quizvraag

Dit kan in kaart met een sociogram worden gebracht. In groepen zijn in totaal 4 kenmerken: 
Interactie 
machtsstructuur 
Groepsnormen - groepscultuur
groepsrollen 
Je gezin is een voorbeeld van een...
A
Primaire groep
B
Ontwikkelgroep
C
Secundaire groep
D
Formele groep

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Primaire groep
Secundaire groep
Formele groep
Informele groep
Homegene groep
Hetrogene groep
Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In het filmpje is er sprake van ?
A
Na apen
B
Imiteren
C
een spel
D
vorm van groepsdruk

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Als één iemand  niet gelukkig is, is niemand gelukkig' 

mr. Toshiro Kanamori
                                      Einde kwis

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies