In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
SPELLING VAN DE INFINITIEF EN
HET VOLTOOID DEELWOORD
- je kent het verschil tussen infinitief en voltooid deelwoord
- je herkent de infinitief en het voltooid deelwoord in een zin
- je kunt de infinitief en het voltooid deelwoord goed spellen
- persoonsvorm (deze ken je al)
- voltooid deelwoord
- infinitief
Elke zin heeft een persoonsvorm,
maar er kunnen ook nog andere werkwoorden in een zin staan
In deze les behandelen we:
- de infinitief
- het voltooid deelwoord
- is hetzelfde als het hele werkwoord
Onze bakker is heerlijke broodjes aan het bakken
- heeft altijd een ander werkwoord nodig
- begint vaak met ge- (soms met be- of ver-)
- eindigt op -en of op en -d of -t
Dat hebben de jongens mooi gemaakt
Schiet op! De les is al begonnen
laatste letter: -t of een -d
Gebruik de verlengproef om te horen of je
een -t of een -d aan het eind moet schrijven.
Je maakt het voltooid deelwoord met een t-klank langer met -e.
Je hoort dan of je een -t of een -d moet schrijven.
verdient of verdiend?
Langer maken met -e: verdiende
Je hoort een -d, dus je schrijft VERDIEND
Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend
gemaakt of gemaakd?
Langer maken met -e: gemaakte
Je hoort een -t, dus je schrijft GEMAAKT
Heeft Julia haar fiets al gemaakt?
1. opgeruimd - volt. deelwoord
6. gebeurd - volt. deelwoord
2. gerepareerd - volt. deelwoord
7. snijden - infinitief
3. winnen - infinitief
8. weggevlogen - volt. deelwoord
4. vertrekken - infinitief
9. meegenomen - volt. deelwoord
5. geleefd - volt. deelwoord
10. lopen - infinitief