als / indien, mits, wanneer, tenzij (tenzij betekent: als niet)
doel / wens
opdat
resultaat
zodat
tegenstelling
hoewel, ondanks, terwijl
Slide 16 - Tekstslide
Maak met het signaalwoord 'vroeger' een zin.
Slide 17 - Open vraag
Maak met het signaalwoord 'bovendien' een zin.
Slide 18 - Open vraag
Maak met het signaalwoord 'tenzij' een zin.
Slide 19 - Open vraag
de notitie
Een notitie is een kort briefje waarin je de gegeven informatie in je eigen woorden moet verwerken.
Een notitie wordt geschreven om iemand aan iets te herinneren.
Slide 20 - Tekstslide
Je werkt op een kantoor en de telefoon gaat. Het is voor je leidinggevende, maar zij is afwezig. Je neemt de boodschap aan: de afspraak van 25 maart om 10.00 uur moet worden verzet. Ze krijgt een mail met een voorstel voor een nieuwe datum. Schrijf een korte notitie waarin je de boodschap overbrengt aan je leidinggevende.
Slide 21 - Open vraag
Je dochter zit op dansles, maar ze is ziek. Je mailt naar de dansschool om haar af te melden. Daarnaast is ze vorige week ook haar gymschoenen vergeten. Je vraagt of ze die gevonden hebben. Ten slotte wil je weten of er een groepsapp is, zodat je in de toekomst een app kunt sturen om haar af te melden. Schrijf een kort bericht waarin je bovenstaande punten verwerkt.