Filius 2: Client-servermodel, DHCP-server

Begrippen:
Host, client, server, router, switch, IP-adres, netwerk, gateway



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformaticaMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Begrippen:
Host, client, server, router, switch, IP-adres, netwerk, gateway



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot nu toe:
Een netwerk bouwen (hoeveel computers zitten er minimaal in een netwerk?)
Elke host heeft een ander IP-adres
Hoe kun je deze bepalen? Hoe bepaal je in welk netwerk een host zit?
Hosts binnen 1 netwerk verbind je met een switch: Wat is een switch?
Vanaf 1 host bekijk je of je een andere host kunt bereiken met een ping-commando.
Als het netwerk goed opgezet is, kan er data verstuurd worden over het netwerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf kort: Host, client, server, IP-adres.
Gebruik o.a. de woorden:
Netwerkdevice, request, communicatie, post-adres.
Je krijgt er 2 minuten voor
timer
2:00

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

IP-adressen, routers en hoe internet werkt: Nogmaals hier (5 min)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Via welk apparaat heb je toegang tot internet? Dus wat heeft iedereen thuis in de meterkast staan?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht:

DHCP-server:
  • Wat betekent DHCP?
  • Wat is een switch
Vertel dit elkaar
Filius (individueel)
  1. Bouw dit netwerk in Filius
  2. Zie volgende dia

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is een behoorlijke klus om zelf alle IP-adressen in te moeten stellen in een netwerk. Dat laat je liever aan een programma over. Als een programma dit doet, dan worden er ook geen fouten gemaakt, bv. hetzelfde IP-adres meerdere malen toekennen.
IP-adressen worden dynamisch toegekend. Zodra een device verbindt met een netwerk, krijgt het een IP-adres van het programma: DHCP-server

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de afkorting DHCP
A
Dynamic Host Control Protocol
B
Dynamic Host Control Program
C
Dynamic Host Configuration Protocol
D
Draadloos Host Configuration Protocol

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dynamic
Configuration
Protocol
Host
IP-adressen worden gegeven, zodra een device verbindt met het netwerk
Ieder device in een netwerk
Het instellen van een IP-adres
Verzameling afspraken om te kunnen communiceren

Slide 9 - Sleepvraag

Wat betekent DHCP?
Is een DHCP-server software of hardware?
A
Software
B
Hardware

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om IP-adressen met DHCP toe te kennen moet elke client DHCP- geconfigureerd zijn.
(Zie volgende dia hoe dit in Filius gaat)
A
Waar
B
Onwaar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: 
In het configuratiescherm: Vink bij elke Notebook (we noemen dat hier clients) aan:
  • Use IP address as Name
  • Use DHCP for confirguration

Slide 12 - Tekstslide

Use DHCP for configuration: Dit zet je aan op de clients. NIet op de host waar de DHCP-server op draait
Stap 3:
  • Geef de New Computer het IP-adres: 172.16.1.10
  • Klik aan ' DHCP server setup' 
  • Geef de Lower en Upper bound de waardes: 172.16.1.20 en 172.16.1.30
  • Klik op: Activate DHCP en dan op ok
  • Klik op de groene pijl en bekijk de activiteit van de pijlen
  • Sla je bestand op, geef het een goede naam en upload het naar classroom

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2.3: Website opvragen vanaf client
  • Ga verder met het bestand uit de vorige opdracht
  • Ga naar de simulatie-modus en installeer op de Computer (noemen we hier server) een webserver
  • Open hem en start hem. Als je vergeet hem te starten krijg je straks de melding: "Server does not exist' 
  • Kies een client uit en installeer daar een webbrowser.
  • De webbrowser vraagt aan de webserver een webpagina
  • Open de webbrowser en tik het IP-adres van de server in

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een webbrowser en een webserver?
A
Webbrowser stuurt een request naar de webserver voor een webpagina
B
Webserver stuurt een request naar de webbrowser voor een webpagina

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Als het IP-adres van de computer waar de webserver op draait, ingetikt wordt, wordt de website die daar opgeslagen staat, verstuurd
DHCP-server: geef de server het IP-adres 10.0.0.1
Geef de clients via de DHCP-server de range:
10.0.0.20-10.0.0.30 o.i.d.
Activeer de DHCP-server en kijk wat er gebeurt met de IP-adressen van de clients. Deze worden door de server uitgedeeld. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk:
Kennen:
  • Wat betekent DHCP en wat is de functie daarvan?
  • Wat is een switch
  • Wat is een client-servermodel
Maken en inleveren:
  • Filius: DHCP-server
  • Filius: Website opvragen vanaf client binnen hetzelfde netwerk

Volgende keer:
2 netwerken verbinden met een router

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je deze les gedaan?
  1. Netwerk gebouwd met 4 clients, een switch om ze te verbinden en een computer, die als server dient
  2. De IP-adressen heb je met DHCP dynamisch toe laten kennen
  3. Een website opgevraagd van een server, dmv zijn IP-adres

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent DHCP?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt een switch voor gebruikt?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We bekijken een stuk van deze video, met Nederlandse ondertitels

Een router bevat een DHCP-server? Ja of nee
Een client bevat een DHCP-server? Ja of nee

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies