VCA - Examenvragen Hoofdstuk 3 Werkplek en persoonlijke beschermingsmiddelen

Basisveiligheid VCA
Examenvragen
Hoofdstuk 3 - Werkplek en persoonlijke beschermingsmiddelen
Scan de QR code en voer je naam in
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Basisveiligheid VCA
Examenvragen
Hoofdstuk 3 - Werkplek en persoonlijke beschermingsmiddelen
Scan de QR code en voer je naam in

Slide 1 - Tekstslide

Bij het werken met een harnasgordel is het belangrijk om met zijn tweeën te zijn.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een gelaatscherm beschermt naast de ogen ook de rest van het gezicht.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Een goede manier om kleding stofvrij te maken is deze schoon te blazen met perslucht.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een persoonlijke monitor meet de concentratie gevaarlijke stoffen.



A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Een stoffilter biedt ook bescherming tegen gevaarlijke dampen en gassen.



A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Goed tillen gebeurt met gebogen rug en met rechte knieën.



A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Handschoenen vormen een extra gevaar wanneer zij gedragen worden in de buurt van draaiende delen.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Het best tilt men een zware last zo dicht mogelijk bij het lichaam.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Hoge geluidsniveaus kunnen leiden tot verminderde concentratie. Hierdoor kunnen gevaarlijke situaties ontstaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Oordoppen dempen beter dan otoplastieken.


A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Struikelen, uitglijden en verstappen kunnen we voorkomen door het markeren van de onveilige situatie.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Hoe ontstaan vaak ongevallen, zoals struikelen en verstappen?

A
Door met een last in je handen te lopen.
B
Door te lopen op een gladde ondergrond.
C
Door te lopen op een niet egale ondergrond.

Slide 13 - Quizvraag

Je bent in een trappenhuis een leuning aan het plaatsen. Je krijgt de klus die dag niet af. Wat moet je doen als je naar huis gaat?
A
Een rood-wit lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.
B
Een rood-wit lint aanbrengen bij de toegang tot de trap, zowel boven als beneden.
C
Een geel-zwart lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.

Slide 14 - Quizvraag

Je loopt naar de werkplaats van het bedrijf waar je werkt. Plots merk je dat er een putdeksel van een put verdwenen is. Een andere collega, die je passeert merkt dit eveneens op. Wat doe je?
A
Je gaat verder en zegt tegen elkaar dat het toch wel gevaarlijk is.
B
Eén van jullie blijft bij de open put staan en de ander gaat de leidinggevende inlichten.
C
Je zegt aan je collega dat jij de leidinggevende zal inlichten.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom is het lopen met een grote last op trappen gevaarlijk?


A
Lopen met een grote last is niet gevaarlijk.
B
De last bemoeilijkt het uitzicht op de treden.
C
De last kan te zwaar voor de trap zijn.

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent dit bord?


A
Biologisch gevaar.
B
Gevaar voor laserstraal.
C
Gevaar voor radio-actieve stoffen.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij het optillen van een voorwerp dat op de grond staat?


A
Dat je tilt met rechte rug en gebogen knieën.
B
Dat je na het oppakken het voorwerp zijwaarts kunt draaien.
C
Dat je voeten zoveel mogelijk gespreid staan.

Slide 18 - Quizvraag

Je moet de houten gevel van een huis schuren. Daarvoor gebruik je een elektrische handschuurmachine. Welke adembescherming is daarvoor minimaal nodig?

A
Snuitje (wegwerpmasker).
B
Volgelaatsmasker met luchtflessen.
C
Halfgelaatsmasker met filterbussen.

Slide 19 - Quizvraag

Je werkt in de bouw. Bij je werkzaamheden komt giftig stof vrij. Welk filtermasker moet je gebruiken?

A
Type P1.
B
Type P2.
C
Type P3.

Slide 20 - Quizvraag

Waartegen kunnen handschoenen geen bescherming bieden?

A
Kou of hitte.
B
Gevaarlijke stoffen.
C
Draaiende delen.

Slide 21 - Quizvraag

Waarvoor wordt een persoonlijke monitor gebruikt?
A
Om tijdens het werk gegevens in de computer in te voeren.
B
Om te hoge concentraties van gevaarlijke gassen of dampen te detecteren.
C
Een persoonlijke monitor filtert de buitenlucht.

Slide 22 - Quizvraag

Wanneer moet je een ruimzichtbril dragen?

A
Bij het slijpen, hakken en boren.
B
Bij het autogeen lassen.
C
Bij het aan- en afkoppelen van productslangen.

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een gebruiksregel voor beschermende kleding?


A
Kapotte kleding direct laten repareren of vervangen.
B
Kleding één keer per jaar vervangen.
C
Kapotte kleding direct op eigen kosten vervangen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat moet je met je persoonlijke beschermingsmiddel (PBM) doen?

A
Na ieder gebruik door een deskundige laten controleren.
B
Je naam erop laten zetten.
C
Na gebruik netjes opslaan.

Slide 25 - Quizvraag

Wat te doen bij letsel als gevolg van struikelen of uitglijden?

A
Direct naar de medische dienst gaan.
B
Direct weer aan het werk gaan.
C
Als de pijn wat minder wordt, weer aan het werk gaan.

Slide 26 - Quizvraag

Einde

Slide 27 - Tekstslide