Herhaling hoofdstuk 6 + indexcijfers, CPI en koopkracht

Herhaling H6 + indexcijfers, CPI en koopkracht
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling H6 + indexcijfers, CPI en koopkracht

Slide 1 - Tekstslide

Hoe loopt de vraaglijn in een gewone situatie?
A
Van linksboven naar rechtsonder
B
Van linksonder naar rechtsboven
C
Horizontaal
D
Verticaal

Slide 2 - Quizvraag

Herhaling H6 + indexcijfers, CPi en koopkracht

Slide 3 - Tekstslide

Hoe noemen we de prijs waarbij vraag en aanbod precies aan elkaar gelijk zijn?

Slide 4 - Open vraag

De wekelijkse kaasmarkt in Arnhem is een voorbeeld van ...
A
een concrete markt
B
een abstracte markt
C
zowel een concrete als een abstracte markt
D
geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

De website van Bol.com is een voorbeeld van een ...
A
een concrete markt
B
een abstracte markt
C
zowel een concrete als een abstracte markt
D
geen van beide

Slide 6 - Quizvraag

Het aantal consumenten van Fanta Cassis neemt toe.

Wat gebeurt er met de vraaglijn van Fanta Cassis?
A
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt af.
B
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt toe.
C
Die gaat naar links, want de vraag neemt af.
D
Die gaat naar links, want de vraag neemt toe.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we het jaar waarin het indexcijfer ALTIJD 100 is?

Slide 8 - Open vraag

Indexcijfers van de winst:
- 2017: 104,7
- 2018: 105,2

In 2017 was de winst € 356 miljard. 2015 was het basisjaar. Bereken de winst voor 2018.
A
€ 357,7 miljard
B
€ 357,8 miljard
C
€ 374,5 miljard
D
€ 374,6 miljard

Slide 9 - Quizvraag

De voorkeur van de consument voor McDonald's neemt af: de consument is steeds meer geïnteresseerd in de Burger King.

Wat gebeurt er met de vraaglijn van McDonald's?
A
Die gaat naar links, want de vraag neemt toe.
B
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt toe.
C
Die gaat naar links, want de vraag neemt af.
D
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt af.

Slide 10 - Quizvraag

Welke functie is de aanbodfunctie?
A
... = -5P + 40
B
... = 5P - 20

Slide 11 - Quizvraag

Het inkomen van de consument neemt toe. Hierdoor kiest de consument eerder voor biefstuk dan voor gehakt.

Wat gebeurt er met de vraaglijn van biefstuk?
A
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt toe.
B
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt af.
C
Die gaat naar links, want de vraag neemt af.
D
Die gaat naar links, want de vraag neemt toe.

Slide 12 - Quizvraag

Jaar 1: nominaal inkomen -3%, prijzen +1,5%
Jaar 2: nominaal inkomen +5%, prijzen +2,5%

Twee beweringen:
1. In jaar 1 is de koopkracht toegenomen
2. In jaar 2 is de koopkracht toegenomen
Welke bewering(en) is/zijn juist?

A
Beide zijn juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Er komen steeds meer aanbieders van telefoons van het merk Samsung op de markt.

Wat gebeurt er met de aanbodlijn van Samsung-telefoons?
A
Die gaat naar links, want het aanbod neemt toe.
B
Die gaat naar links, want het aanbod neemt af.
C
Die gaat naar rechts, want het aanbod neemt toe.
D
Die gaat naar rechts, want het aanbod neemt af.

Slide 14 - Quizvraag

De Amerikaanse aandelenmarkt is een voorbeeld van ...
A
een concrete markt
B
een abstracte markt
C
zowel een concrete als een abstracte markt
D
geen van beide

Slide 15 - Quizvraag

De omzet van de firma Jansen en CO (In euro's) is als volgt:
- 2018: € 2.875.000
- 2019: € 3.485.000

Neem 2018 als basisjaar. Het indexcijfer van de omzet van 2019 is dan ...
A
82,5
B
102,1
C
121,2
D
111,2

Slide 16 - Quizvraag

Het wordt steeds duurder om televisies te produceren.

Wat gebeurt er met de aanbodlijn van televisies?


A
Die gaat naar links, want het aanbod neemt toe.
B
Die gaat naar links, want het aanbod neemt af.
C
Die gaat naar rechts, want het aanbod neemt toe.
D
Die gaat naar rechts, want het aanbod neemt af.

Slide 17 - Quizvraag

Consumeren of investeren?

Mieke koopt een nieuw camerasysteem voor haar bedrijf.
A
Consumeren
B
Investeren
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 18 - Quizvraag

Bereken de (afgeronde) consumentenprijsindex (CPI)


A
110,1
B
92,9
C
102,0
D
127,9

Slide 19 - Quizvraag

Een prijsverandering van drinkwater zal ... invloed hebben op de vraag naar brood.
A
veel
B
weinig

Slide 20 - Quizvraag

Bas had in 2021 een inkomen van € 20.000. In 2022 had hij een inkomen van € 22.500. De prijzen zijn in 2022 met 4,2% gestegen ten opzichte van 2021.

Bereken met hoeveel procent de koopkracht veranderd is.
A
12,5%
B
-12,5%
C
8,3%
D
-8,3%

Slide 21 - Quizvraag

Als de vraag groter is dan het aanbod spreken we van een ...
A
vraagtekort
B
aanbodoverschot
C
vraagoverschot
D
geen van drie

Slide 22 - Quizvraag

Op de x-as van de grafiek van vraag en aanbod, staat altijd ...
A
de prijs (p)
B
de hoeveelheid (qa,qv)

Slide 23 - Quizvraag

Op de markt van cola bevinden zich twee aanbieders: Coca-Cola en Pepsi Cola. De prijs van een blikje Coca-Cola neemt toe.

Wat gebeurt er met de vraaglijn van Pepsi-Cola?
A
Die gaat naar links, want de vraag neemt toe.
B
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt af.
C
Die gaat naar links, want de vraag neemt af.
D
Die gaat naar rechts, want de vraag neemt toe.

Slide 24 - Quizvraag